Om in het begin richting te kunnen geven aan onze invulling van Quest 2 zijn we 6 februari begonnen met kijken naar het curriculair spinnenweb van v.d. Akker (2003). Uit dit spinnenweb hebben wij gekozen voor toetsing, docentrollen en leeromgeving als speerpunten die in onze scenario’s naar voren moesten komen.
Daarnaast hebben we de waardenladder (Benammer et al., 2006) ingevuld. We kwamen gezamenlijk tot 7 waarden die gedurende het werken aan Quest 2 gereduceerd konden worden tot 5.
Uiteindelijk hebben we onze visie op onderwijs in 2030 kunnen specificeren en zijn dit de waarden waarop we de scenario’s gebaseerd hebben:
• veiligheid;
• authenticiteit;
• gelijkheid;
• ontwikkeling en
• flexibiliteit
Verwerking feedback van team Fontyssiërs
Op een halffabricaat van onze scenario’s hebben wij feedback ontvangen van team ‘Fontyssiërs’.
Hierin kwam naar voren dat de verschillende sectoren nog niet duidelijk genoeg naar voren kwamen. Wel PO en VO af en toe, maar de rest nog niet benoemd. We hebben in de scenario's nog wat toevoegingen gedaan zodat alle sectoren hun plek krijgen. Wel is het zo dat wij in 2030 geen onderscheid meer maken tussen MBO, HBO en WO, waardoor de termen misschien wat lastiger te herkennen zijn. Daarnaast hebben we in elk scenario aandacht besteed aan economische ontwikkelingen, naast de reeds beschreven maatschappelijke ontwikkelingen. Ook kregen we als feedback dat het herhalen van zinnen die in meerdere scenario's terugkomen zorgt voor te weinig onderscheid. Hier hebben we ook aanpassingen op gedaan zodat de herhaalde zinnen eruit zijn. Wat betreft de maatschappelijke opdracht van de school kregen we het volgende mee: "De maatschappelijke opdracht mag scherper neergezet worden. Tot waar loopt de verantwoordelijkheid?"
In de scenario's hebben we aandacht besteed aan de maatschappelijke opdracht van het onderwijs door in het curriculum structureel plaats te maken voor culturele diversiteit binnen het pluralistisch onderwijs. Dat krijgt vorm door het zowel fysiek als virtueel leren op school en over de gehele wereld. Anderzijds wordt er binnen het absolutistisch onderwijs structureel ingezet op het versterken van de huidige normen en waarden die middels toetsing voor zowel lerende als docenten behaald dienen te worden.
We hebben er nu bewust voor gekozen om niet vanuit een personage te backcasten. We hebben wel een samengesteld gezin bedacht maar het kostte veel tijd om dit gezin in de verschillende scenario's te verwerken. Daarom hebben we ervoor gekozen om dit later wel vorm te geven in de uitwerking van scenario 3 welke we uitwerken voor quest 4.
Het out of the box denken hebben we verbeterd door meer gebruiken te maken van ontwikkelingen op technologisch gebied, ondanks dat technologie geen drijvende kracht is binnen onze scenario's.
Verwerking overige feedback
Ieder lid van ons gameteam heeft ook zelf nog extern feedback gevraagd op onderdelen van de individuele of de groepsopdracht.
We hebben deze gekregen feedback samen bekeken en waar mogelijk verwerkt in de groepsopdracht.
Ieder voor zich blogt hier eventueel over in de individuele blogberichten.
En dan..... willen wij bij deze onze groepsscenario's presenteren....
SCENARIO 1: FORMEEL-PLURALISTISCH: Global learning at school
In de open maatschappij wordt iedere sociale en culturele achtergrond omarmd (OECD, 2008). Normen en waarden die de globalisering met zich heeft meegebracht worden gezien als universele waarden. Na een jarenlange discussie over de slechte aansluiting van PO op VO (Eerkens, 2016; Korpershoek et al, 2016; SLO, 2010) en de te vroege selectie aan het begin van de middelbare school (OECD, 2016) heeft het nieuwe kabinet-Pechtold 1 in 2021 haar plannen voor maatwerk in het funderend onderwijs kunnen realiseren. Dit heeft geresulteerd in het ontstaan van het ‘Internationaal Basisvormend Onderwijs’ (IBO) waar voor iedereen van 0 tot 18 jaar plek is om te leren en zich te ontwikkelen. Het IBO is een netwerk van gebouwen met een open karakter en multifunctionele werkruimtes. Deze werkruimtes stimuleren en bevorderen de internationale en culturele ontwikkeling, bijvoorbeeld door middel van Virtual Reality simulaties en projecties (Hooijdonk, 2017; Microsoft, 2015). Zogeheten ‘smart bracelets’ meten aan het begin van de dag het bioritme van elke leerling. Op basis hiervan wordt dagelijks een individueel programma opgesteld. In 2015 al heeft een onderzoek van DUO uitgewezen dat het bioritme-model voor kinderen het beste model is om binnen een leeromgeving met vooraf vastgestelde les- en einddoelen te functioneren (Grinsven & Beliaeva, 2015; Schreuder, 2010). De lerenden leren in sociaal- en cultureel-heterogene groepen. Per onderwijsperiode is de eis vanuit het IBO dat de leerling zowel aan kennis-vakken als aan de ontwikkeling van de advanced-skills heeft gewerkt (Lieskamp, 2017; Vereniging Hogescholen, 2015; WRR, 2013). De ontwikkeling van de advanced-skills concentreert zich op normen en waarden van andere sociale en culturele achtergronden, de overkoepelende universele waarden en burgerschap (Bussemaker & Dekker, 2017; Schnabel, 2016). Om dit te stimuleren worden vanuit het IBO verplichte (virtuele) internationale reizen georganiseerd. Op basis van de gegevens die opgenomen zijn in het leerlingportfolio worden er iedere onderwijsperiode leergroepen gevormd. De leerling maakt deel uit van een team op de locatie waar hij op dat moment aanwezig is, en is daarnaast ook lid van een online virtueel team met leerlingen uit diverse landen en culturen. De leerteams zijn nationaal en internationaal opgesteld.
Na het afsluiten van het IBO is het mogelijk om te kiezen voor het (internationale) werkveld, of voor het Internationaal Vervolg Onderwijs (IVO). Binnen het werkveld kan de lerende opgeleid worden binnen het bedrijf waar hij of zij op dat moment werkzaam is. Op het IVO volgt de lerende een route van ThinkTank-opdrachten, die in samenwerking met de overheid en het werkveld zijn gegenereerd. Op basis van deze ThinkTank-opdrachten worden voor complexe praktijkproblemen in sociaal- en cultureel-heterogene groepjes oplossingen bedacht (Bussemaker & Dekker, 2017; TNS Nipo, 2015). Doordat de ThinkTank-opdrachten rechtstreeks uit het werkveld komen, worden de lerenden uit het werkveld ook weer betrokken bij de lerenden van het IVO.
Na het afsluiten van het IBO is het mogelijk om te kiezen voor het (internationale) werkveld, of voor het Internationaal Vervolg Onderwijs (IVO). Binnen het werkveld kan de lerende opgeleid worden binnen het bedrijf waar hij of zij op dat moment werkzaam is. Op het IVO volgt de lerende een route van ThinkTank-opdrachten, die in samenwerking met de overheid en het werkveld zijn gegenereerd. Op basis van deze ThinkTank-opdrachten worden voor complexe praktijkproblemen in sociaal- en cultureel-heterogene groepjes oplossingen bedacht (Bussemaker & Dekker, 2017; TNS Nipo, 2015). Doordat de ThinkTank-opdrachten rechtstreeks uit het werkveld komen, worden de lerenden uit het werkveld ook weer betrokken bij de lerenden van het IVO.
Docenten zijn hoog opgeleid en hun vaardigheden zijn opgenomen in het Nationaal Lerarenregister (Eerste Kamer der Staten-Generaal, 2016). De docent heeft de rol van coach (vak- en skills-ontwikkelings-docenten) en kan zich verder ontwikkelen als assessor van de leerlingen portfolio’s. Jaarlijks moet hij aantonen op basis van zijn opgebouwde portfolio “Kijk op de wereld” dat hij de ontwikkelingen op zijn vakgebied en wereldburgerschap heeft bijgehouden (Carabain, Keulemans, Gent, & Spitz, 2012). Zijn “Kijk op de wereld” portfolio wordt opgenomen in het lerarenregister. Voor de begeleiding van de ThinkTank-opdrachten worden hybride-coaches ingezet. Dit zijn coaches die tevens in het werkveld actief zijn (Hybride docent, 2017; SURFnet, 2016).
De lerenden worden beoordeeld op basis van hun opgestelde digitale portfolio (formatief) en na afloop (summatief) (Sluismans, Joosten-ten Brinke & van der Vleuten, 2013) van een onderwijsperiode door middel van door de overheid vastgestelde gestandaardiseerde toetsen. Doorstroming kan plaatsvinden als een onderwijsperiode positief wordt afgesloten. De beoordeling van de ThinkTank-opdrachten vindt door een door de overheid aangesteld assessmentbureau in samenwerking met het specifieke werkveld plaats (SURFnet, 2016). De assessment-vorm is afhankelijk van de opdrachten.
SCENARIO 2: FORMEEL-ABSOLUTISTISCH: National learning at school
In 2026 al heeft de Nederlandse regering met de commissie ‘National Norming’ de normen en waarden herbepaald, welke los staan van religie (Friedman, 2017). Ze vormen de basis waarop nu, in 2030, alle leer- en competentiedoelen zijn gebaseerd. De samenstelling van alle leergroepen binnen het onderwijs is heterogeen op het gebied van sociale herkomst en homogeen op het gebied van leer- en competentieniveau. Hier is bewust voor gekozen, omdat leerlingen met van oudsher andere sociale en culturele achtergronden niet tot subculturen gaan samensmelten, maar integreren in de normen en waarden van de maatschappij.
Naast de herbepaling van de normen en waarden heeft de regering in 2026 tevens het funderend onderwijs (van 0 tot 18 jaar) opnieuw vormgegeven in het zogenoemde Nationaal Basisvormend Instituut (NBI), waarin veel aandacht wordt besteed aan het snel eigen maken van een gefundeerde basiskennis (Christodolou, 2014; Visser, 2017). Het ‘leven lang leren’ krijgt (vanaf 18 jaar) vorm in het zogenoemde Skills OntwikkelingsInstituut (SOI), waarin de nadruk ligt op het ontwikkelen van de advanced skills (Lieskamp, 2017; Pleijers & Hartgers, 2016; Sociaal en Cultureel Planbureau, 2016). Deze onderverdeling tussen NBI (voormalig PO en VO) en SOI (voormalig MBO, HBO en WO) is het gevolg van de jarenlange discussie die in de jaren ’10 tot ‘19 plaatsvond over de slechte aansluiting tussen PO en VO (Eerkens, 2016; Korpershoek et al, 2016; SLO, 2010), de te vroege selectie aan het begin van de middelbare school (OECD, 2016) en de slechte aansluiting van MBO op HBO (Adriaansen, 2010). Nadat in de jaren ‘17-’18 bleek dat de doorstroom van het toenmalige MBO naar HBO stagneerde, is in 2021 het onderscheid tussen MBO, HBO en WO helemaal afgeschaft.
In verband met de ontwikkeling van de hersenen is bewust een onderscheid gemaakt tussen lerenden tot 18 jaar en lerenden vanaf 18 jaar. De ontwikkeling van complex denken en zelfregulatie is namelijk leeftijdsafhankelijk en is al vanaf jonge leeftijd in ontwikkeling, maar rijpt pas op z’n vroegst tijdens de late adolescentie fase (Burken, 2017). Binnen het SOI kunnen door de overheid vastgestelde leertrajecten gevolgd worden. Zowel voor het NBI als voor het SOI geldt dat de lerenden een minimum aantal uren op het instituut door moeten brengen om vervolgens thuis/online verder te kunnen werken. Ook thuis/online wordt er aan de vastgestelde leer- en competentiedoelen gewerkt.
In verband met de ontwikkeling van de hersenen is bewust een onderscheid gemaakt tussen lerenden tot 18 jaar en lerenden vanaf 18 jaar. De ontwikkeling van complex denken en zelfregulatie is namelijk leeftijdsafhankelijk en is al vanaf jonge leeftijd in ontwikkeling, maar rijpt pas op z’n vroegst tijdens de late adolescentie fase (Burken, 2017). Binnen het SOI kunnen door de overheid vastgestelde leertrajecten gevolgd worden. Zowel voor het NBI als voor het SOI geldt dat de lerenden een minimum aantal uren op het instituut door moeten brengen om vervolgens thuis/online verder te kunnen werken. Ook thuis/online wordt er aan de vastgestelde leer- en competentiedoelen gewerkt.
Een belangrijke rol van de docenten is het uitdragen van een goede burgerschap houding met nadruk op de naleving van de geldende normen en waarden, zodanig dat de leerlingen hieraan een voorbeeld nemen. Daarnaast is het hun taak om de lerenden te coachen in het behalen van de vastgestelde einddoelen. Zowel professionalisering als positief burgerschap dienen zij bij te houden in het lerarenregister, dat in 2018 verplicht werd voor alle docenten (Bussemaker & Dekker, 2017; Eerste Kamer der Staten-Generaal, 2016). Tijdens de openingstijden van het NBI en het SOI volgen de lerenden lessen die door de docenten verzorgd worden. Hiernaast kunnen de lerenden 24/7 terecht bij de online leeromgeving voor vragen of hulp.
Zowel tussentijds (formatief) als na afloop (summatief) van een opdracht/lesblok worden de lerenden beoordeeld door middel van de door de overheid vastgestelde gestandaardiseerde toetsen. Dit wordt vastgelegd in een ‘afvink’-portfolio. Doorstroming kan plaatsvinden als een opdracht/lesblok positief wordt afgesloten kan gestart worden met het volgende lesblok.
SCENARIO 3: INFORMEEL-PLURALISTISCH: Global learning around the world
In 2030 zijn door globalisering grenzen vervaagd en is de diversiteit binnen de maatschappij toegenomen (OECD, 2008). Door de aanhoudende migratie is de nationale identiteit vervangen door een mondiale identiteit, die ook in het onderwijs is doorgedrongen. Het onderwijssysteem in 2030 is gebaseerd op de waarden veiligheid, gelijkheid en tolerantie. Tevens is er in het nieuwe onderwijssysteem een verbeterde aansluiting van PO op VO aangebracht (Eerkens, 2016; Korpershoek et al, 2016; SLO, 2010). De te vroege selectie aan het begin van de middelbare school heeft het nieuwe kabinet-Pechtold 1 in 2021 doen besluiten funderend onderwijs te realiseren (OECD, 2016). Als gevolg hiervan is het ‘Internationaal Basisvormend Onderwijs’ (IBO) ontstaan, waar voor iedereen van 0 tot 18 jaar plek is om te leren en te ontwikkelen. In het kader van de steeds dynamischer wordende kennisintensieve diensteneconomie krijgt het ‘leven lang leren’ (vanaf 18 jaar) vorm in het zogenoemde Skills OntwikkelingsInstituut (SOI) (Pleijers & Hartgers, 2016; Sociaal en Cultureel Planbureau, 2016). In het gehele onderwijs zitten leerlingen met verschillende sociale en culturele achtergronden. In het IBO en het SOI wordt zowel realtime als virtueel geleerd en zijn de leerroutes volledig gepersonaliseerd (Conradi, 2015). Het ontwikkelen van ieders individuele talenten, het naleven van de internationale normen en waarden, gericht op de verschillende sociale en culturele achtergronden in de wereld, en de kennis over deze verschillende achtergronden staan in dit onderwijssysteem centraal (Schnabel, 2016; Sociaal en Cultureel Planbureau, 2016; Vereniging Hogescholen, 2015). Als gevolg van de aan het begin van de 21e eeuw ontstane polarisatie in de wereld groeide het wantrouwen ten opzichte van verschillende bevolkingsgroepen (Bussemaker & Dekker, 2017; OECD, 2008). Om deze verdeeldheid in de wereld tegen te gaan heeft de commissie ‘International Norming’ binnen dit informele onderwijssysteem in samenwerking met andere landen structureel aandacht voor deze internationale normen en waarden. Hierbij wordt ingezet op de ontwikkeling van internationale normen en waarden die wereldburgers over de hele wereld met elkaar delen. Voor het opdoen van kennis over de verschillende sociale en culturele achtergronden binnen de wereld maken leerlingen en studenten van het IBO en het SOI studiereizen over de gehele wereld. Na de bevindingen van de proef flexibele lestijden in 2018 bleek dat de onderwijskwaliteit positief beïnvloed wordt door spreiding van les- en vakantietijd. Deze nieuwe wet maakt het voor gezinnen mogelijk zelfstandig vakantiedagen te bepalen waardoor lerenden gedurende vakantietijd aan ontwikkeling kunnen werken en virtueel in contact staan met leerteams en hun begeleiders. Leren vindt plaats op flexleerplekken die overal ter wereld zijn. Lerenden loggen in met hun ‘smart bracelets’ waarbij zowel de lerende als de begeleider direct op de hoogte is van het lopende leerproces.
Docenten in het IBO en SOI zijn begeleiders die hoogopgeleid zijn en in het lerarenregister staan geregistreerd als wereldburgers. Ze zijn meertalig met als voorwaarde beheersing van de Engelse taal. Het lerarenregister, dat al in 2018 verplicht werd gesteld, heeft onder andere als doel dat lerenden daar de voor hen beste begeleider kunnen vinden (Eerste Kamer der Staten-Generaal, 2016). Zij dragen burgerschap uit door kennis van verschillende culturen en het overbrengen van het belang van een superdiverse sociaal-culturele samenleving. Docenten dienen zich hierin te blijven ontwikkelen en reizen met de leerteams mee tijdens studiereizen.
Gestandaardiseerde toetsing en ‘diploma-onderwijs’ zijn afgeschaft. De snel aan veroudering onderhevige diploma's hielden namelijk nog maar kort hun waarde en hieraan gerelateerd kwam men tot de conclusie dat ze hun kostbare tijd beter aan het begeleiden en coachen van leerlingen kon besteden dan aan het maken van toetsen (Mulder, 2015; Staes, 2016; Van der Zalm, 2015). Leerlingen en studenten werken volgens gepersonaliseerde leerroutes, waarbij de ontwikkeling van het individuele leerproces centraal staat (Bruggen, 2015; Conradi, 2015; Woning, 2017). Door gebruik te maken van 3D-monitoring en learning analytics gekoppeld aan de ‘smart bracelet’ van de lerende kunnen docenten de lerenden op afstand volgen en feedback geven, de routes volgen en deze in overleg bijsturen (Bruggen, 2015; Rotman, 2016; Woning, 2017).
Leerlingen en studenten stellen in overleg met docenten zelf criteria op, in het algemeen kan gesteld worden hoe ouder hoe zelfstandiger deze criteria opgesteld worden. Zelfreflectie, evalueren, evolueren en innoveren vormen daarbij een belangrijke basis voor het leren: ‘het leren weten, leren doen, leren zijn en leren samenleven’ (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2016).
SCENARIO 4: INFORMEEL-ABSOLUTISTISCH: National learning by outdoor experience
In 2030 is het onderwijs gebaseerd op de nationale normen en waarden, en ontstaat door te doen, te ervaren, plezier te hebben en uitdagingen aan te gaan. Hierbij is attitude en zelfreflectie essentieel.
Al voor 2020 nam de polarisatie in de samenleving toe en groeide het wantrouwen t.o.v. verschillende bevolkingsgroepen (Bussemaker & Dekker, 2017; OECD, 2008). Deze ontwikkelingen hadden tot gevolg dat populistische en nationalistische bewegingen binnen de westerse samenleving populairder werden. Ook in Nederland was dat het geval en dat leidde in 2025 tot de formatie van een zeer nationalistisch ingestelde regering. Door deze zelfde regering werd in 2026 met de commissie ‘National Norming’ de normen en waarden herbepaald, welke los staan van elk geloof (Friedman, 2017). De vrijheid van geloof bleef bestaan, maar het onderwijs mocht alleen tijd besteden aan ‘het geloof in de Nederlandse samenleving’, andere geloofsvormen komen niet aan bod. Om deze normen en waarden continu bij alle lerenden te internaliseren wordt men door de Nederlandse regering tot 18 jaar verplicht dagelijks van 16.00 tot 17.00 uur hulpbehoevenden en ouderen in de Nederlandse samen te helpen en daar dus ook weer door te doen van te leren.
Binnen de kaders van de herbepaalde normen en waarden kan leren overal in Nederland plaatsvinden door praktisch bezig te zijn (nationale flexleerplekken). Om ervoor te zorgen dat leerlingen met van oudsher andere afkomsten niet in subculturen met elkaar gaan samensmelten, mag leren alleen plaatsvinden in leergroepen. Deze leergroepen zijn heterogeen samengesteld op het gebied van sociale herkomst en homogeen op het gebied van interesse.
In 2016 stond de slechte aansluiting van PO op VO ter discussie met de hiermee samenhangende te vroege niveau-selectie (Korpershoek et al., 2016; OECD, 2016). Gelijktijdig bleek ook dat de doorstroom van het toenmalige MBO naar HBO stagneerde. Mede hierdoor en door de steeds sterker aan verandering onderhevige informatie- en kennisintensieve diensteneconomie is in het kader van een leven lang leren in 2021 het onderscheid tussen alle onderwijssectoren afgeschaft (Adriaansen, 2010; OECD, 2008; Vereniging Hogescholen, 2015). Vanaf vier jaar wordt al ingezet op talentontwikkeling en een leven lang leren. Om het maximale uit ieders talent te halen zijn alle Nederlanders van die leeftijd vanuit de regering verplicht om een talentscan uit te laten voeren en het informele leerproces daarop af te stemmen. Deze talentscan bestaat uit een DNA-scan op basis van persoonlijke data-analyse (‘nurse-scan’) en een DNA-test (‘nature-scan’) (Kuiper, 216).
Begeleiders hebben de rol van docenten overgenomen en zien er vooral op toe dat het leren aan de vastgestelde normen en waarden voldoet. Zij zijn door de overheid geselecteerd op basis van een goede burgerschap houding. Iedere leergroep heeft een vaste begeleider, met wie zij hun leerprojecten opstellen en evalueren. Verder kan in alle leeromgevingen een beroep worden gedaan op ter plekke aanwezige coaches, die naast hun coachende functie hun eigen ‘beroep’ ter plekke uitvoeren en staat de online leeromgeving 24/7 tot hun beschikking voor vragen of hulp (Hybride Docent, 2017; SURFnet, 2016).
De ontwikkeling van elke lerende wordt bijgehouden middels een ‘aanvink’-portfolio; iedere leerling laat daarin zien welke vaardigheden hij al verworven heeft. Dit portfolio neemt hij gedurende zijn leven mee. Vanaf 18 jaar stelt de lerende zijn eigen doelen vast en koppelt deze eventueel aan een functie of beroep. Tussentijdse feedbackmomenten met begeleiders en peers worden gebruikt om richting de zelf opgestelde doelen te kunnen werken.
Bronvermelding:
Adriaansen, M. (2010) ONDERW. GEZONDHEIDSZ.34: 3. doi:10.1007/s12477-010-0065-5
Akker, J. van den (2003). Curriculum perspectives: An introduction. In J. van den Akker, W. Kuiper, & U. Hameyer (Eds.), Curriculum landscapes and trends, 1-10. Dordrecht, Nederland: Kluwer Academic Publishers.
Benammer, K., Snoek, M., Dale, L., Juis, N., Meeder, S., Poortinga, J., ... & Schwab, H. (2006). Leren met toekomstscenario’s: scenarioleren voor het hoger onderwijs. Amsterdam: Stichting Digitale Universiteit.
Burken, P. (2017). Veranderingen in de hersenen gedurende de levensloop. Opgehaald op 6 maart 2017 van: https://www.psychfysio.nl/2_03_1/
Bussemaker, J. & Dekker, S. (2017, 7 februari). Versterking burgerschapsonderwijs [kamerbrief]. Opgehaald op 14 februari 2017 van: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2017/02/07/kamerbrief-over-versterking-burgerschapsonderwijs.
Bruggen, P. (2015). Learning analytics: hoe gaan scholen om met gepersonaliseerd leren? Opgehaald op 17 februari 2017 van: http://www.frankwatching.com/archive/2015/10/16/learning-analytics-hoe-gaan-scholen-om-met-gepersonaliseerd-leren/?utm_source
Carabain, C., Keulemans, S., Gent, M., Spitz, G. (2012). Mondiaal burgerschap: Van draagvlak naar participatie. Amsterdam: NCDO
Conradi, R. (2015). 7 dingen die je moet weten over gepersonaliseerd leren. Opgehaald op 6 maart 2017 van: http://www.onderwijsvanmorgen.nl/7-dingen-die-je-moet-weten-over-gepersonaliseerd-leren/
Christodoulou, D. (2014). Minding the Knowledge Gap: The Importance of Content in Student Learning. American Educator, 4(1), 27-33.
Eerkens, M. (2016). Jason mag niet naar het VWO. Pech voor de maatschappij. Opgehaald op 6 maart 2017 van: https://decorrespondent.nl/4771/jason-12-mag-niet-naar-het-vwo-pech-voor-de-maatschappij/
Eerste Kamer der Staten-Generaal (2016). Invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal.Opgehaald op 6 maart 2017 van: https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/34458_invoering_van_het
Friedman, G. (2017) Tension between nationalism and liberal democracy is not what is haunting us today. Opgehaald op 6 maart 2017 van: https://geopoliticalfutures.com:443/nationalism-liberal-democracy/
Grinsven, V. & Beliaeva, T. (2015). Rapportage Nieuwe schooltijden in het basisonderwijs. Utrecht: DUO
Hooijdonk, R. (2017). Virtual reality revolutioneert de toekomst van de architectuur. Opgehaald op 6 maart 2017 van: https://www.richardvanhooijdonk.com/virtual-reality-revolutioneert-de-toekomst-van-de-architectuur/
Hybride Docent (2017). Wat is een hybride docent? Opgehaald op 14 februari 2017 van: http://www.hybridedocent.nl/hybride-docent/wat-is-een-hybride-docent.
Korpershoek, H.; Beijer, C.; Spithoff, M.; Naaijer, H.M.; Timmermans, A.C.; Rooijen, M.;
Vugteveen, J.; Opdenakker, M.-C. (2016). Overgangen en aansluitingen in het onderwijs Deelrapportage 1: reviewstudie naar de po-vo en de vmbo-mbo overgang. GION
Kuiper, E. (2016, 21 november). DNA-profiel gevraagd bij sollicitatie. De waarde van big data dringt door tot de hr-afdeling. Ook een DNA-profiel kan inzicht geven in het profiel van een werknemer. Opgehaald op 20 februari 2017 van: https://fd.nl/ondernemen/1175730/mogen-wij-uw-speekselmonster.
Lieskamp, M. (2017, 6 februari). One size fits all? [PowerPoint slides].
Microsoft (2015). Microsoft: Productivity Future Vision. Opgehaald op 6 maart 2017 van: https://www.youtube.com/watch?v=w-tFdreZB94
Mulder, H.J. (2015, 18 augustus). Finland, excellent onderwijs maar ook gelukkige leerlingen? [artikel van blogplatform]. Opgehaald op 27 februari van: http://www.maakwerkvanonderwijs.nl/finland-excellent-onderwijs-maar-ook-gelukkige-leerlingen/.
OECD (2008). Vormgevende trends binnen het onderwijs. (‘Trends shaping education’, vertaald door KPC-groep). Geraadpleegd op http://www.oecd.org/edu/ceri/42601394.pdf
OECD (2016). Netherlands 2016: Foundations for the Future. Paris: OECD Publishing.
Pleijers, A., & Hartgers, M. (2016). Een leven lang leren in Nederland: Een overzicht. Opgehaald op 6 maart 2017 van: https://www.mboraad.nl/sites/default/files/documents/2016eenlevenlanglereninnederland.pdf
Rotman, R. (2017, 11 maart). Gita, haal even een pak melk. Het Financieele dagblad. Opgehaald op 11 maart 2017 van: https://fd.nl/morgen/1191239/gita-haal-even-een-pak-melk.
Schnabel, P. (2016). Ons onderwijs2032. Eindadvies. Geraadpleegd op 6 maart 2017 van: http://onsonderwijs2032.nl/advies/
Schreuder, L. (2010). Biologisch ritme bepaalt de beste schooltijden: een goede mix van
onderwijs en ontspanning. Opgehaald op 6 maart 2017 van http://www6.nji.nl/jgk/Artikelen-Jeugdkennis/Biologisch-ritme-bepaalt-de-beste-schooltijden
SLO (2010). Langer gemeenschappelijk onderwijs. Een variatie aan modellen. Enschede:
Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling.
Sluismans, D., Joosten-ten Brinke D., & van der Vleuten, C. (2013). Toetsen met leerwaarde.
Een reviewstudie naar de effectieve kenmerken van formatief toetsen. NWO-PROO
Sociaal en Cultureel Planbureau (2016, december). De toekomst tegemoet: Leren, werken, zorgen, samen leven en consumeren in het Nederland van later. Den Haag, Nederland: Auteur.
SURFnet (2016). Trendrapport 2016. Hoe technologische trends onderwijs op maat mogelijk maken.
Staes, J. (2016). De schapen en rode apen in uw organisatie [Video file]. Opgehaald op 7 maart 2017 van: https://www.youtube.com/watch?v=p3A3jIICdxA.
TNS Nipo (2015). ThinkTank. Shaping future business.
Opgehaald op 12 maart 2017 van: http://www.nipo.nl/getattachment/Ons-aanbod/Marktonderzoek/Digital/Research-Communitiec/ThinkTank_research-community-_nieuwe-stijl.pdf/.
Opgehaald op 12 maart 2017 van: http://www.nipo.nl/getattachment/Ons-aanbod/Marktonderzoek/Digital/Research-Communitiec/ThinkTank_research-community-_nieuwe-stijl.pdf/.
Vereniging Hogescholen, (2015). Op weg naar aantrekkelijker deeltijdonderwijs. Opgehaald op 6 maart 2017 van: http://www.vereniginghogescholen.nl/actueel/actualiteiten/op-weg-naar-aantrekkelijker-deeltijdonderwijs.
Woning, E. (2015). Learning Analytics. Op weg naar meer gedifferentieerd en gepersonaliseerd onderwijs. Zoetermeer, Nederland: Kennisnet. Opgehaald op 17 februari 2017 van: http://www.profijt.nu/wp-content/uploads/2015/08/Learning-Analytics-Whitepaper-v1.0.pdf.
· WRR (2013). Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland. Geraadpleegd op http://www.wrr.nl/publicaties/samenvattingen/naar-een-lerende-economie/
Zalm, E. van der (2015, 20 juni). Gaat het Finse onderwijssysteem op de schop? [artikel van blogplatform]. Opgehaald op 6 maart 2017 van: https://blog.ev.nl/business-it/perfect-storm-magazines/gaat-succesvolle-finse-onderwijssysteem-op-schop.
1. Een sector-overstijgende beschrijving van de vier mogelijke toekomstscenario’s 1,5 XP
BeantwoordenVerwijderen1e x: We zien dat jullie een leerlijn maken van nul tot 18. Het onderscheiden van verschillende sectoren zien wij
onvoldoende op dit moment. We zien af en toe PO en VO aangestipt maar jullie beschrijven nul tot 18 jaar.
2e x: We zien nu duidelijk een algemene school-loopbaan terug waarin overgangen tussen onder-wijsvormen voor
alle lerenden in het algemeen zijn aangegeven.
2. De scenario’s reflecteren een visie op onderwijs. Elk scenario verbindt verschillende (maatschappelijke en economische) ontwikkelingen aan verwachte veranderingen binnen het onderwijs. 0,5 XP
1e x: De visie op onderwijs is duidelijk in elk scenario. Maatschappelijke ontwikkelingen zijn goed zichtbaar maar
economische veel minder.
2e x: De maatschappelijke ontwikkelingen worden in de scenario’s tekstueel gekoppeld aan de onderwijsvernieuwingen. In het formele leren lijkt dit echter alleen organisatorische consequenties te hebben. De nadruk lijkt echter in alle scenario’s te liggen op culturele ontwikkelingen, normen en waarden. Dit leidt in de scenarios rond informeel leren veel meer tot veranderingen van onderwijsinhoud. Economische ontwikkelingen (bv arbeidsmarkt) zijn alleen in scenario 1 zichtbaar als ‘opdrachten uit het werkveld’.
3. De scenario’s raken aan de grenzen van de maatschappelijke opdracht van de school 0,5
1e x: De maatschappelijke opdracht mag scherper neergezet worden. Tot waar loopt de verantwoordelijkheid.
2e x: Burgerschap en waarden en normen nemen een belangrijke plaats in in de scenario’s. Daarop wordt de maatschappelijke opdracht van het onderwijs dan ook toegespitst. Er mag nog duidelijker gesteld worden, waar de verantwoordelijkheid van de school ophoudt en die van de maatschappij of andere volwassenen begint (ouders, opvang, wijk, gemeente, sporttrainers enz).
4. De scenario’s zijn geschreven vanuit het perspectief van de toekomst (alsof we al in 2030 zijn) met gebruik van de speculatieve methode van backcasting. 0,5 XP
1e x: De backcasting is heel duidelijk beredeneerd. We zien dat jullie terugkijken. Jullie hebben hier nog geen personage aan gekoppeld.
2e x: Er worden in elk scenario enkele jaartallen genoemd om de redeneerlijn aan op te hangen. Dit zou nog vaker mogen gebeuren om voor de lezer duidelijk te schetsen welke concrete (maatschappelijke, economische, politiek enz) gebeurtenissen voor veranderingen gezorgd hebben.
5. De scenario’s zijn aannemelijk. Alleen feiten en voorspellingen die de scenario’s ondersteunen zijn gebruikt 2 XP
1e x:Prima aanwezig!
2e x: Zie hierboven.
6. De 4 scenario’s zijn onderling voldoende verschillend van elkaar. 0,5 XP
1e x: Het is zonde dat jullie een aantal zinnen herhaaldelijk opnemen. Dit zorgt voor onvoldoende onderscheid.
2e x: De verhaallijnen zijn duidelijk verbeterd. Wij zien met name verschillen in de docentrol en wijze van toetsing. De leerinhouden en aansluiting van onderwijsvormen komen in meerdere scenario’s terug en zijn in die zin overeenkomsten.
7. De scenario’s bevatten uitdagende en vernieuwende elementen (out of the box)
1e x: Jullie mogen nog meer in extremen denken. Meer beeldend presenteren.
2e x: Er is gekozen voor een algemene beschrijving, deze is niet ‘op een persoon’ geschreven. Dat maakt de tekst zakelijk en minder boeiend voor de lezer.
8. De scenario’s zijn onderbouwd m.b.v. wetenschappelijke theorie (inkaderen). 2 XP
1e x: Is in orde.
2e x: Geen toevoegingen, prima.
9. Er is gebruik gemaakt van input vanuit innovatienetwerken/trajecten buiten de eigen school
1e x: Kunnen we niet beoordelen.
2e x: Idem.
Totaal aantal toegekende XP: 7,5
xWIJZIGING AANTAL XP:
BeantwoordenVerwijderenIn de booordeling zijn toegekende XP weggevallen.
Het totaal aantal behaalde XP voor team Futuristics is 8 .
Goed gedaan game-team!
Hallo Fontyssiërs, dankjewel voor jullie feedback en beoordeling! Groetjes van team Futuristics.
BeantwoordenVerwijderenFeedback Quest 2 Groepsblog:
BeantwoordenVerwijderenJulie hebben feedback ontvangen van een ander gameteam en zijn hier actief mee aan de slag gegaan. Jullie beschrijven duidelijk wat jullie met de feedback hebben gedaan (hoe jullie deze hebben geïnterpreteerd en gewaardeerd) en hebben daarmee de scenario’s ook kunnen aanscherpen. Het was mooi om te zien, hoe jullie in deze materie individueel en als groep je weg zochten en hoe dit heeft geresulteerd in gedegen onderbouwde scenario’s (product) en leren van elkaar (proces en plezier). De waarden veiligheid; authenticiteit; gelijkheid; ontwikkeling en flexibiliteit lijken jullie nu al vóór te leven met elkaar. De (individueel) ontvangen feedback van ‘externen’ (t.o.v. de MLI dan) gaf jullie als team weer inhoudelijke input waarmee de scenario’s versterkt konden worden.
Jullie laten met de procesbeschrijving ook zien, wat jullie met de input vanuit andere bijeenkomsten (zoals het werken vanuit waarden en het gebruik van het spinnenweb van vd Akker) hebben gedaan in relatie tot het scenarioschrijven en back-casten.
De aanvullende feedback gegeven bij de punten (ronde twee dus) geeft duidelijk weer welke verbeteringen jullie nog aan hebben kunnen brengen. De 8 punten gegeven door het andere gameteam neem ik zeker over.
Het gekozen scenario is progressief en positief in mijn ogen en ik ben dan ook zeer benieuwd naar jullie uitwerking in de van het toekomstscenario in een dynamische presentatie. Ik kijk er naar uit! Hoewel technologie natuurlijk sneller tot de verbeelding spreekt en zeker een plek mag krijgen in de presentatie, vind ik persoonlijk jullie onderbouwing sterk m.b.t de ingewikkelde concepten als pluriformiteit en informeel leren. Hou die focus/kennis vast voor de boodschap die jullie willen uitdragen zou ik zeggen!
Groet Claske