In de volgende scenario’s worden er beschreven de
mogelijke ontwikkelingen in het hoger beroepsonderwijs, gebaseerd op de twee
trends:
- globalisering, met drijvende krachten pluralisme en absolutisme en
- leven lang leren, met als drijvende krachten formeel en informeel leren.
De scenario’s worden uitgewerkt op 3 dimensie
leeromgeving, rol van de leraar en toetsing (van den Akker, 2003).
Scenario
1 Pluralisme- Formeel leren
Scenario
naam: De interculturele professional
Ministerie van Onderwijs heeft besloten in 2017 dat de
doorstroming tussen het voortgezet onderwijs, middelbar beroepsonderwijs en
hoger beroepsonderwijs vanaf het 5e
jaar van het vwo of het laatste jaar van het mbo mogelijk is, zonder het
behalen van een diploma. Dit omdat er genoeg leerlingen waren die al hun keuze
voor een vervolgopleidingstraject al gemaakt hadden en bovendien ze uitstekende
resultanten behaalden in het domein dat ze verder wilden studeren in een van de
hbo domeinen (economie, zorg, cultuur en
maatschappij). Voor de leerlingen die eind jaar 5 van hun voorgezet
onderwijs opleiding een 8 gemiddeld stonden, en voor de leerlingen die al bezig
waren met hun laatste jaar mbo bestond dus al de mogelijkheid om door te
stromen naar het eerste jaar hbo (propedeuse).
Regio Eindhoven, Brabant heeft zich vanaf 2010 sterk
ontwikkeld op het domein bèta techniek
als de kennispoort van Brabant, genoemd Brainport. Volgens dit model, zijn er
verder meerdere landelijke kenniscentra ontwikkeld op verschillende domeinen:
agro en food, economie, gezondheidszorg, kunst, onderwijs, sociale studies.
Brabant excelleert nog steeds in innovatieve technologieën in de technische
sector, met de Technische Universiteit in Eindhoven (TU/E) als vooruitloper van
innovatie. Per 1 september 2015 is het landelijk opleidingsaanbod in het bèta
onderwijs gereduceerd van 65 opleidingen naar 36. Het aanbod werd daarom
overzichtelijk en de concurrentie tussen de opleidingen nam toe. Rondom de TU/E
is de hbo opleiding bèta techniek sterk ontwikkeld. TU/E heeft zich
geprofileerd als de concurrent van technische opleidingen in Delft (TU Delft).
Brabant is tussen 2017 en 2030 een regio gebied waarin kennis over innovatie en
technologie hand in hand gaan. De hbo opleiding vormt inmiddels de schakel
tussen het 5e jaar vwo en 1e jaar hbo bèta techniek
(engineering, natuurkunde, biologie, chemie). Gebaseerd op de prognose van het
CPB in 2012, zijn er rondom de Randstad verdere kennis gebieden ontwikkeld. Hieronder
is te zien de voorspelling van de relatieve bevolkingsgroei, gemaakt door de
CBS in 2012. Randstand stond al sinds 2012 aangegeven als een regio waar er
sprake zou zijn van sterke groei.
Op regionaal gebied is er dus al sinds 2012 sprake van profilering
en differentiatie van de hbo opleidingen zodat er duidelijk wordt op welke
sector iedere hogeschool in een regio zich richt. Verder is er vorm gegeven aan
de vraag hoe het hbo georganiseerd kan worden zodat het aantrekkelijk is voor
een lerende die voltijd of deeltijd studeert, op zo’n manier om een lang leven
leren te faciliteren. Om dit te stimuleren is er een voucher system
geïntroduceerd, dat op aanvraag van de lerende geactiveerd kan worden (de
lerende krijgt financiële steun en flexibele werktijden zodat hij zich verder
kan ontwikkelen).
Het model van de hbo bèta techniek opleidingen in Brainport
heeft als voorbeeld gediend voor het hoger economisch onderwijs (heo). Als
gevolg, is heo gestart in 2015 met een herordening van de opleidingen op basis
van de heo standaard, waarin de 50 bacheloropleidingen werden teruggebracht
naar 30.
Hoewel door de politieke ontwikkelingen nog sprake is van
polarisatie, de globalisering blijft als trend en zet voort. Daarom is er nog van belang dat
de kennis van interculturele communicatie deel gaat maken van elke opleiding. De
polarisatie nam toe niet alleen op het financieel gebied (arm en rijk), maar er
is sprake van polarisatie in gedrag,
vaardigheid en opleiding. In deze gepolariseerde maatschappij is de rol van de
hbo instellingen om bruggen te creëren door maatschappelijke bewustzijn actief
te stimuleren en door integrale en flexibele curricula aan te bieden die
gepersonaliseerd zijn niet alleen op de behoefte van de student, maar ook op zijn
financiële mogelijkheden.
Leeromgeving: het her-structuren en herordenen van de hbo
opleidingen en de mogelijkheden om naar hbo door te stromen vanuit vwo 5 en mbo
zijn zichtbaar in de leeromgeving. Per kennisregio, zijn er open space
leeromgevingen, met flexibele werkruimtes. Door middel van smart bracelets wordt
er aan het begin van de dag de bioritme van de lerende gemeten. Zo kunnen de
taken aangepast worden afhankelijk van de energie niveau van de lerende. De lerende
kan zijn/haar dag en leerprogramma samenstellen op basis van zijn bioritme.
De docenten zijn aanwezig om de studenten te beantwoorden
als ze vragen hebben. Ze zijn wel vakdocenten, maar treden vaker op in hun rol
als coach. Iedere vak docent heeft bovendien een android optie die hij kan
inschakelen op de momenten dat hij afwezig/ziek is of als de klas te groot
wordt. De lerende is deel van een team,
maar dit team hoeft niet per se op een locatie aanwezig te zijn. Door middel
van internet zijn er al communities opgericht waar de lerende deel kan nemen
aan nationale en internationale groep werk. De teams zijn nationaal en internationaal
opgesteld. De hbo instelling heeft al verbanden gelegd met meerdere open space
leercentra in het binnenland en buitenland. De voortgang wordt dagelijks
gemeten, op basis real time analytics, door middel van ingeleverde
taken/opdrachten per dag. De vaste volgorde waarop kennis wordt opgebouwd is
los gelaten (Leren in Eindhoven in 2030). De leeromgeving staat centraal in de
maatschappij (ook zichtbaar in locatie en architectuur) en is ingebed in de
bedrijvenwereld.
Naast de technologische ontwikkelingen in het onderwijs,
komt er een herwaardering van de sociale en fysieke dimensie (Leren in
Eindhoven 2030). Er wordt samengewerkt in teams met verschillende cultuur
achtergronden, niveaus en talenten.
Toetsing: De formele vooruitgang van de lerende wordt gemeten op
basis van learning analytics. De lerende
wordt beoordeeld op basis van zijn opgestelde digitale portfoliotijdens zijn
studie. Er is ook een eindbeoordeling aan het einde van de studie in de vorm
van een uitgevoerd praktijkonderzoek of advies naar de bedrijven toe. De advanced
skills zijn deel van de formele summatieve beoordeling, gekoppeld aan de eisen
van de bedrijven waar de lerende stage heeft gelopen. Met name de afstudeerders
met divergente cognitieve vaardigheden zijn diegene die de bedrijven naar
opzoek zijn.
Scenario
2
Formeel
leren–absolutisme
Scenario
naam: De standaardiseerde professional
Het is januari 2030 en de Nationale Commissie voor Leren
en Diploma Waardering heeft het druk met invoeren van nieuwe regels omtrent curricula
in het hoger onderwijs. De Commissie is onderdeel van de United Countries
for A Better Future, opgesteld om toezicht
te houden op de inhoud van curriculum in hbo instellingen in meerdere landen.
In dit scenario gaat de lerende naar hoger onderwijs pas
nadat hij alle andere voorafgaande onderwijsniveaus met een diploma heeft
afgerond. Hij volgt een strak onderwijs curriculum vergelijkbaar in alle landen
waar de Commissie toezicht houdt. De studievakken in het programma zijn door de
lokale overheid bepaald in samenwerking met de Commissie.
De lerende wordt individueel beoordeeld en moet op eigen
kracht de opdrachten maken. Concurrentie tussen de leerlingen is hoog. De
intervisie met de mede-lerende is bedoeld als manier om de lerende te
profileren en zijn unieke kwaliteiten te benadrukken. De lerende werkt in
heterogene groepen qua sociale herkomst, maar homogeen wat betreft het leer
domein (economie, zorg, social studies).
De rol van de docent is kennis verdragen, de vooruitgang
van de lerende te monitoren en kwalificaties te geven. Dit gebeurt aan de hand
van learning analytics en big data als basis voor eindbeoordeling. Onder de
monitoring van de Nationale Commissie bouwt iedere lerende een online portfolio
als kwalificatieprofiel. Dit kwalificatieprofiel is gestandaardiseerd in
meerdere landen van de Countries for a Better Future. De resultaten van de
lerende worden bijgehouden in het systeem van de Nationale Commissie waar
iedere lerende een account heeft en zijn portfolio opbouwt. De rol van de
docent is drievoudig: hij heeft als taken monitoren, doceren en diagnoticeren.
De docent monitort de leeractiviteit van
de lerende en brengt deze in kaart aan de hand van learning analytics en big
data. De docent is hoog opgeleid en hij moet geregistreerd staan in het Nationale
Leraren register om les te mogen geven. De docenten hebben daarnaast een
diagnosticerende rol: zij moeten kunnen vaststellen wat een lerende weet en
kan. De docenten zijn aangesloten aan een netwerk van rolmodellen en ze staan
als voordragers van de waardes van het land (country) als deel van het grotere
United Countries for a Beter Future.
De leeromgeving wordt gevormd door onderwijsinstellingen
per domein waar de lerende werkt aan zijn opdrachten en les volgt. Toegang tot
online media wordt door de Overheid beperkt tot het noodzakelijke informatie.
De lerende beschikt straks van mobiliteit op de internationale
arbeidsmarkt waar de Countries zijn aangesloten. De landen erkennen elkaars
diploma’s en certificeringen. Er wordt gestreefd naar standaardisering van
kennis en vaardigheden. Op deze manier kunnen de hbo instellingen de landen van
de Countries for A Better future met elkaar vergeleken worden en een
kwaliteitsmonitor opgesteld worden. De Nationale Commissie monitort de
kwaliteit van het onderwijs door metingen van resultaten van elke (hbo)
onderwijsinstelling. Het lang leren leven krijgt vorm in het volgen van
advanced skills trainingen met een minimum aantal uren bepaald door de Nationale
Commissie.
Scenario
3
Pluralisme-Informeel
leren
Scenario
naam: de “Facebook” professional
Voor de doorstroming van voortgezet onderwijs en mbo naar
hbo is er geen einddiploma meer nodig sinds 2017. Ministerie van Onderwijs heeft
toen besloten dat een diploma niet meer noodzakelijk is om de lerende toegang
te krijgen voor het 1e jaar hbo propedeuse. De regio Brainpoort
heeft zich vanaf 2012 strek ontwikkeld als de kennispoort van Brabant. Dit
model werd gevolgd in het hele land en er zijn inmiddels landelijke hbo kenniscentra
ontwikkeld op verschillende domeinen: agro en food, bètatechniek, economie, gezondheidszorg,
kunst, onderwijs, sociale studies. Per 1 september 2015 is het landelijk hbo
bèta opleidingsaanbod gereduceerd van 65 opleidingen naar 36. Het aanbod werd
daarom overzichtelijk en de concurrentie tussen de opleidingen nam toe. Bovendien
worden er connecties aangelegd met soortgelijke kenniscentra in de omringende
landen en in de wereld. Leren gebeurt in een open space omgeving, in virtuele
en fysieke ontmoetingsplekken voor community learning (Leren in Eindhoven in
2030). De lerende leert volgens een dynamische en flexibele rooster,
samengesteld op basis van zijn vrije tijd en werk taken. Het principe waarop
onderwijs wordt georganiseerd is “self organised learning environment” en “do
it yourself learning”. De leerervaringen
worden gepland op individueel niveau. Door middel van online cursussen en
virtual reality technologieën gaat de lerende deelnemen aan communities van
informeel leren waar ervaringen vanuit verschillende domeinen worden gedeeld.
Volgend het Facebook model, worden er teams samengesteld van lerenden die
verschillende en bredere interesses hebben buiten hun reguliere
onderwijsprogramma. Het leerproces wordt
ondersteund door community feedback in de vorm van peer reviews. De lerende
krijgt inzicht in zijn eigen leer- en ontwikkel proces en dat van de andere
leden in zijn groep, Dit vergroot zijn “leren leren” vaardigheden. Vrijheid,
flexibiliteit, persoonlijke interesse en motivatie zijn de pijlers die dit
Facebook model onderwijs ondersteunen.
Leeromgeving: leren gebeurt overal en altijd. Het is
leren van elkaar door middel van technologie: live stream, combinatie van
technologie en objecten, zoals augmented realitity etc. Doordat er geen formele
kaders zijn gesteld door de overheid of andere instanties, mag de lerende
bepalen wat hij wil leren, hoe hij wil leren en wanneer. In dit scenario is de
docent een medelerende: vaak is hij een onderzoeker of maakt deel van
bedrijfsleven in zijn rol als manager of adviseur. Samen met de lerende
construeert de docent nieuwe kennis en concepten en draagt bij aan de
ontwikkeling van de maatschappij. De lerende wordt gemotiveerd om te leren door
de maatschappelijke ontwikkelingen: hij wil erbij horen, de technologie is deel
van zijn leven geworden en hij zet de technologie in voor eigen ontwikkeling en
delen van informatie en creëren van kennis. Hij is intrinsiek gemotiveerd, als
ware een co-creator van de maatschappij waarin hij leeft. Er zijn geen formele
toetsen of diploma’s. Door het feit dat de leerling deelneemt aan verschillende
projecten, communities, leerkringen, kan hij het overzicht van zijn
kennisvaardigheden en advanced skills vaardigheden bijhouden met de app Leren 2030. Indien de lerende al een
baan heeft, oftewel is hij hun baan kwijtgeraakt door o.a. robotisering, is
informeel leren de manier om zichzelf bij te scholen voor een nieuw domein of
beroep. De vaardigheden die de lerende
opbouwt zijn wisselbaar tussen domeinen/sectoren voor zo veel deze overlappen.
Scenario
4
Informeel
leren- absolutisme
Scenario
naam: Roaming model
Het is januari 2030 en de Nationale Commissie voor Leren
en Diploma Waardering heeft het druk met invoeren van nieuwe regels omtrent
curricula in het hoger onderwijs. De Nationale Commissie is onderdeel van de United
Countries for A Better Future opgesteld
om toezicht te houden op de inhoud van curriculum in hbo instellingen in
meerdere landen. In dit scenario gaat de lerende naar hoger onderwijs pas nadat
hij alle andere voorafgaande onderwijsniveaus met een diploma heeft afgerond.
Hij volgt een strak onderwijs curriculum vergelijkbaar in alle landen waar de
Commissie toezicht houdt. De studievakken in het programma zijn door de lokale
overheid bepaald in samenwerking met de Nationale Commissie. De lerende wordt
individueel beoordeeld en moet op eigen kracht de opdrachten maken.
Concurrentie tussen de leerlingen is hoog. De intervisie met de mede-lerende is
bedoeld als manier om de lerende te profileren en zijn unieke kwaliteiten te
benadrukken. Onderdeel van zijn profilering is het ook investeren in
kwalificaties en vaardigheden die hij kan verwen in zijn vrije tijd. De lerende
kan kennis en vaardigheden ontwikkelen buiten zijn curriculum op de National Open
Onderwijs Academie (NOOA). De informele resultaten van deze opleidingen die de
lerende doet in zijn vrije tijd worden opgevangen door een big data system.
Door middel van big data verzameling wordt er gesignaleerd waar de talenten van
een lerende liggen, binnen en buiten zijn vak/onderwijsgebied.
De rol van de docent is voornamelijk de lerende te
coachen in zijn leerproces in de informele omgeving. Via een open platform van
de NOOA en verzamelen van big data kan de docent-coach signalen opvangen over
resultaten die een indicatie geven van de andere talenten van de lerende. Op
basis hiervan kan er een signaal gestuurd worden naar de lerende, vervolgd door
een gesprek om te bepalen of er behoefte is aan diep learning of eventueel
verdere specialisatie.
Onder de monitoring van de coach van het platform van de
NOOA, bouwt iedere lerende een online portfolio als gepersonaliseerd kwalificatieprofiel.
Dit gepersonaliseerd kwalificatieprofiel is verschillend in elk van de landen van de Countries for a Better Future.
De lerende beschikt straks dus van extra inzetbaarheid en mobiliteit op de
internationale arbeidsmarkt waar de Countries zijn aangesloten.
De landen erkennen elkaars NOOA platform en
gepersonaliseerde trajectendiploma’s en certificeringen. De NOOA Platform wordt op kwaliteit gemonitord
door een departement van de Nationale Commissie.
Naast een standaardisering van kennis en vaardigheden
bouwt de lerende een gepersonaliseerd portfolio op. Bovendien, is de lerende
vrij te bepalen welke vaardigheden hij wil ontwikkelen op de NOOA platform.
Literatuur
Bouwen, G. (2014). De
nieuwe school in 2030: Hoe maken wen leren en werken aantrekkelijk?.
Brussel, België: Koning Boudewijn Stichting.
OECD. (2008).
Vormgevende trends binnen het onderwijs. Geraadpleegd van
https://www.oecd.org/edu/ceri/42601394.pdf
Onderwijsraad.
(z.j.). Leven lang leren. Geraadpleegd van
https://www.onderwijsraad.nl/dossiers/een-leven-lang-leren/item135
Platform Onderwijs
2032. (2016). Ons onderwijs 2032. Eindadvies. Geraadpleegd van
http://onsonderwijs2032.nl/
Technische
Universiteit Eindhoven. (2014, 01 januari). Leren in Eindhoven 2030:visie en
roadmap voor de toekomst van educatie. Geraadpleegd van https://pure.tue.nl/ws/files/3873395/762505.pdf
Vereniging
Hogescholen. (2015, mei). HBO 2025: Wendbaar en Weerbaar. Geraadpleegd van http://www.vereniginghogescholen.nl/system/knowledge_base/attachments/files/000/000/008/original/hbo2025WendbaarWeerbaar_Strategische_visie_VerenigingHogescholen.pdf?1438000747
Vereniging
hogescholen. (2015). Op weg naar aantrekkelijker deeltijdonderwijs. Geraadpleegd van http://www.vereniginghogescholen.nl/
Westera, W. (2012). The Digital Turn: How The Internet Transforms our
Existence. Geraadpleegd van http://www.thedigitalturn.co.uk/
Dag Dana,
BeantwoordenVerwijderenZoals ik het heb begrepen is jullie trend Globalisering en behoren daar twee drijvende krachten bij (cult.diversiteit en LLL). Jij beschrijft het in de intro wat anders, dus het lijkt me goed om daar één lijn in te trekken met de groepsuitgangspunten (of ik moet je intro verkeerd begrepen hebben?).
Je werkt vanuit een aantal onderdelen uit het spinnenweb van de Akker. Dat geeft een zekere consistentie tussen de scenario’s en daarmee weet je een beeld te schetsen van student en opleiding dat per scenario duidelijk verschilt. Maar de manier waarop je het hebt gedaan is wel wat opsommend. Het zou vanuit het back-casting principe meer met elkaar verbonden mogen worden door het logischerwijs te relateren aan elkaar en aan de gekozen drijvende krachten. Ook is het mij niet helder welke bronnen je gebruikt voor de onderbouwing van de scenario’s. Het correct verwijzen naar bronnen moet sowieso nog gebeuren, daarom kunnen er ook nog niet voldoende punten voor de quest worden gegeven.
In de scenario’s baseer je je op een aantal bronnen die duidelijk maken waar de ‘toekomst vandaan komt’. De bron van Brainpoort is ook interessante invalshoek (regionaal) die van betekenis blijkt te worden voor de trend (globalisering).
De drijvende kracht absolutisme concretiseer je voornamelijk door in te gaan op polarisatie. Maar wat betekent de ‘alleenheersmaatschappij’ van de toekomst nu voor de lerenden? Het echte vooruitkijken en dan terug redeneren had sterker gemogen, nu is het verschil tussen de huidige bronnen en de toekomstige manier van leren erg groot en moet de lezer die afstand zelf overbruggen.
De eigen sector weet je duidelijk neer te zetten!
Groet Claske