maandag 17 april 2017

DANA HERSCHREVEN QUEST 1


Trends in het onderwijs en drijvende krachten

Voor Quest 1 is een verkenning gemaakt van de trends in het (hoger) onderwijs anno 2016.

Een aantal ontwikkelingen in het (hoger) onderwijs heeft te maken met globalisering en internationalisering (Center for Higher Education Policy Studies, 2015) : de onderwijsinstellingen beschikken in de Westerse maatschappijen over vrijheid om hun curricula internationaler te maken, buitenlandse excursies en student exchange vormen een structureel onderwijspilaar zoals voor het vo als hbo, concurrentie tussen de hbo instellingen neemt toe, tijd, locatie en afstand belemmeren de studenten in hun leren in steeds mindere mate. De Europese Commissie stelt een hoge prioriteit aan globalisering en ontwikkelt daarom onder andere internationale rankings (Umultirank, 2016). De factoren die de globalisering aanwakkeren zijn de toenemende mobiliteit van studenten en van de docenten en de economische ontwikkelingen in opkomende economieën (Sociaal Economisch Raad, 2012).

Massificatie is een andere trend die wereldwijd in opkomst is. Dit houdt in dat hoger onderwijs toegankelijker wordt voor steeds meer studenten. Dit heeft een heterogenere studentenpopulatie tot gevolg. De gevolgen voor onderwijs zijn omvangrijk: er zijn meer onderwijsaanbieders, de vraag naar betaalbaarheid wordt actueel, de kwaliteit van de docenten staat voorop en de relatie tussen opbrengst en kosten wordt verbonden aan maatschappelijke investeringen en maatschappelijk belang (Center for Higher Education Policy Studies, 2015). Studiegedrag, studie-uitval en studiesucces zijn relevante thema's geworden. De focus ligt regelmatiger op de opbrengst van hoger onderwijs en op onderzoek. In deze context refereert men vaak aan het begrip ‘value for money’ (Jongbloed, 2010). Het publiekelijk inzichtelijk maken van prestaties is hierbij van belang en komt tot stand via transparantie, kwaliteitsbewaking en verplichte rapportering over de besteding van publieke middelen.

Een derde trend betreft technologische ontwikkelingen die geleid hebben tot revolutionaire veranderingen. Volgens the Center for Higer Education Policies (2015) heeft de digitale revolutie niet alleen invloed op de manier waarop onderwijs wordt gegeven (online en offline) en de onderwijsvormen (via gaming en social media), maar ook op de manier waarop onderwijsinstellingen hun organisatie inrichten, op de manier van toetsen (digitaal toetsen) en monitoren van de vooruitgang van de student (learning analytics).

OECD (2008)  beschrijft  een andere trend: een leven lang leren (lll). In de huidige samenleving neemt kennis  een steeds centralere plek in. Kennis veroudert snel waardoor deze voortdurend wordt vernieuwd en dat vereist een actieve houding van studenten en burgers. De literatuur maakt een onderscheid tussen de zogenaamde kennisrijken en kennisarmen (CINOP, 2008). Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen informatierijk en kennisarm. Lang leven leren betekent dat leren niet alleen op school gebeurt, maar ook buiten het formeel leren. De laaggeletterden hebben baat bij een leven lang leren, voor re-integratie en toetreding op de arbeidsmarkt . Tevens er zijn grote verschillen tussen de Europese landen wat betreft de manier waarop lll wordt ingezet en de rol van de overheid hierin (Nieuwenhuis,  2011). Nieuwenhuis (2007) onderscheidt drie functies van lll: hij bespreekt een voorwaardelijke, een reactieve en een proactieve functie . Bij de voorwaardelijke functie wordt benadrukt het belang van leren om deel te kunnen nemen aan arbeid (arbeidsdeelname); reactieve functie vertaalt zich in "keeping up to date", dus op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen. Proactieve functie van lll wordt ingezet als middel voor innovatie strategieën (Nieuwenhuis, 2007).

Waarom kiezen voor globalisering als trend?

Globalisering, ook wel ‘werelduitdagingen’ genoemd (OECD, 2008),verbindt steeds meer mensen, gebieden, landen en bedrijven met elkaar, waardoor zij deel uitmaken van een samenhangend wereldsysteem. Transnationale organisaties spelen een rol bij internationale vraagstukken rondom globalisering zoals de organisatie van vrijhandel en de bestrijding van klimaatverandering. Om deze wereld te begrijpen en daarbinnen te functioneren is het van belang dat men besef heeft van mondiale uitwisselingspatronen, van de onderlinge afhankelijkheid van personen en van de complexiteit van al die relaties en de bijbehorende machtsverhoudingen. Het fenomeen globalisering bevat een oneindige hoeveelheid facetten en vormt in een nieuwe wereldorde een complex geheel. Het alternatief voor globalisering is regionalisering en nationalisme. In het huidige politieke landschap is globalisering niet meer weg te denken.

Drijvende krachten

Culturele diversiteit is de drijvende kracht achter globalisering. Diversiteit verwijst naar  “alle mogelijke verschillen die kunnen bestaan tussen mensen die in onze maatschappij samenleven, op het vlak van gender, huidskleur, sociale achtergrond, seksuele geaardheid, lichamelijke en verstandelijke mogelijkheden, religie, levensbeschouwing, leeftijd en etniciteit” (Vlaamse Onderwijsraad, steunpunt diversiteit en leren)

De twee uitersten van culturele diversiteit zijn pluralisme en absolutisme.

Cultuurabsolutisme is een visie op cultuur die ervan uitgaat dat elke cultuurhaar eigen systeem heeft van normen en waarden. De eigen cultuur ziet men, zonder dit te relativeren, als superieur. Dit resulteert in fixe denkpatronen en uitoefening van macht, karakteristieken die samen gaan met druk uitoefenen op de mensen van andere culturen om zich aan te passen aan de dominante cultuur (Academie voor organisatiecultuur, z.j.).

Pluralisme beschouwt de mens al het centrum van de samenleving.  De culturele contexten, de groepen waarin de individu zich bevindt hebben invloed op hoe de individu zich later ontwikkelt.  Binnen pluralisme gelden normen en waarden voor iedereen en houdt men voldoende speelruimte om hieraan verschillende invullingen te geven. De nadruk ligt hierdoor op iemands participatie aan een groep, organisatie of samenleving.

Een leven lang leren is de tweede drijvende kracht achter globalisering. Deze kent twee uitersten: aan de ene kant betreft deze kracht het leren binnen een school of onderwijsinstelling (formeel) en aan de andere kant betreft deze de mogelijkheid om buiten een onderwijsinstelling te leren (informeel). Een ontwikkeling die zichtbaarder wordt, als gevolg van toenemende technologische ontwikkelingen, is het alomtegenwoordig leren. Dat wil zeggen dat men onafhankelijk van plaats of tijd kan leren. Om voorbereid te zijn op een toekomst waarin iemand meerdere functies op de arbeidsmarkt vervult, moeten burgers een opleiding genieten en hun kennis en vaardigheden blijven ontwikkelen. De Onderwijsraad (2011) streeft naar een stimulering van leren in alle levensfasen. De raad kent vier basisfuncties toe aan een leven lang leren, namelijk:

 reparatie: voor wie niet mogelijk was om een opleiding  te volgen op jonge leeftijd, moet  er de mogelijkheid bestaan om de opleiding  later te kunnen inhalen;

 een wisseling in loopbaan: biedt flexibiliteit op de arbeidsmarkt in de vorm van ontdekken en ontwikkelen van nieuwe talenten buiten de  huidige arbeidscontext of beroep;

 bij de tijd blijven en vooruitkomen in de samenleving: op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen zodat de werknemers hun positie op de arbeidsmarkt relevant houden;

sociaal-culturele en persoonlijke functie: leren voor een grotere doel, niet alleen voor iemands ontwikkeling op het werk, maar voor de algemene ontplooiing.

Aan de hand van de beschreven trends is het volgende sjabloon opgesteld (zie link).



 

Center for higher education Policy Studies. (2015, april). Internationale Good practices onderwijskwaliteit en studiesucces. Geraadpleegd van http://doc.utwente.nl/96047/1/CHEPS%20Rapport%20Internationale%20good%20practices%20onderwijskwaliteit%20en%20 Onderwijsraad. (z.j.). Leven lang leren. Geraadpleegd van https://www.onderwijsraad.nl/dossiers/een-leven-lang-leren/item135


CINOP. (2008). Een brede verkenning van leven lang leren. Geraadpleegd van http://www.ecbo.nl/downloads/publicaties/A00466.pdf
Jongbloed, B. (2010). Funding higher education: a view across Europe. Geraadpleegd van https://www.utwente.nl/bms/cheps/publications/Publications%202010/MODERN_Funding_Report.pdf


 OECD. (2008). Vormgevende trends binnen het onderwijs. Geraadpleegd van https://www.oecd.org/edu/ceri/42601394.pdf

 Onderwijsraad. (z.j.). Leven lang leren. Geraadpleegd van https://www.onderwijsraad.nl/dossiers/een-leven-lang-leren/item135

Onderwijsraad. (2006). Versteviging van kennis in het onderwijs. Geraadpleegd van https://www.onderwijsraad.nl/upload/documents/publicaties/volledig/versteviging_van_kennis_in_het_onderwijs.pdf


Geen opmerkingen:

Een reactie posten