Trends in het onderwijs en drijvende krachten
Voor Quest 1 is een verkenning gemaakt van de trends in het (hoger)
onderwijs anno 2016.
Een aantal ontwikkelingen in het (hoger) onderwijs heeft te maken met globalisering
en internationalisering (Center for
Higher Education Policy Studies, 2015) : de onderwijsinstellingen
beschikken in de Westerse maatschappijen over vrijheid om hun curricula internationaler
te maken, buitenlandse excursies en student exchange vormen een structureel
onderwijspilaar zoals voor het vo als hbo, concurrentie tussen de hbo
instellingen neemt toe, tijd, locatie en afstand belemmeren de studenten in hun
leren in steeds mindere mate. De Europese Commissie stelt een hoge
prioriteit aan globalisering en ontwikkelt daarom onder andere
internationale rankings (Umultirank, 2016). De factoren die de
globalisering aanwakkeren zijn de toenemende mobiliteit van studenten en van de
docenten en de economische ontwikkelingen
in opkomende economieën (Sociaal Economisch Raad, 2012).
Massificatie is een andere
trend die wereldwijd in opkomst is. Dit houdt in dat hoger onderwijs
toegankelijker wordt voor steeds meer studenten. Dit heeft een heterogenere
studentenpopulatie tot gevolg. De gevolgen voor onderwijs zijn omvangrijk: er
zijn meer onderwijsaanbieders, de vraag naar betaalbaarheid wordt
actueel, de kwaliteit van de docenten staat voorop en de relatie tussen
opbrengst en kosten wordt verbonden aan maatschappelijke investeringen en
maatschappelijk belang (Center for Higher Education Policy Studies, 2015).
Studiegedrag, studie-uitval en studiesucces zijn relevante thema's geworden. De
focus ligt regelmatiger op de opbrengst van hoger onderwijs en op onderzoek. In
deze context refereert men vaak aan het begrip ‘value
for money’ (Jongbloed, 2010). Het publiekelijk inzichtelijk maken van
prestaties is hierbij van belang en komt tot stand via transparantie,
kwaliteitsbewaking en verplichte rapportering over de besteding van publieke
middelen.
Een derde trend betreft technologische ontwikkelingen
die geleid hebben tot revolutionaire veranderingen. Volgens the Center for
Higer Education Policies (2015) heeft de digitale revolutie niet alleen invloed
op de manier waarop onderwijs wordt gegeven (online en offline) en de
onderwijsvormen (via gaming en social media), maar ook op de manier waarop onderwijsinstellingen
hun organisatie inrichten, op de manier van toetsen (digitaal toetsen) en
monitoren van de vooruitgang van de student (learning analytics).
OECD (2008) beschrijft een
andere trend: een leven lang leren
(lll). In de huidige samenleving neemt kennis een steeds centralere plek in. Kennis veroudert
snel waardoor deze voortdurend wordt vernieuwd en dat vereist een actieve
houding van studenten en burgers. De literatuur maakt een onderscheid
tussen de zogenaamde kennisrijken
en kennisarmen (CINOP, 2008). Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen
informatierijk en kennisarm. Lang leven leren betekent dat leren niet alleen op
school gebeurt, maar ook buiten het formeel leren. De laaggeletterden hebben
baat bij een leven lang leren, voor re-integratie en toetreding op de
arbeidsmarkt . Tevens er zijn grote verschillen tussen de Europese landen wat
betreft de manier waarop lll wordt
ingezet en de rol van de overheid hierin (Nieuwenhuis, 2011). Nieuwenhuis (2007) onderscheidt drie
functies van lll: hij bespreekt een voorwaardelijke, een reactieve en een
proactieve functie . Bij de voorwaardelijke functie wordt benadrukt het belang
van leren om deel te kunnen nemen aan arbeid (arbeidsdeelname); reactieve
functie vertaalt zich in "keeping up to date", dus op de hoogte blijven van de
laatste ontwikkelingen. Proactieve functie van lll wordt ingezet als middel
voor innovatie strategieën (Nieuwenhuis, 2007).
Waarom kiezen voor globalisering als trend?
Globalisering, ook wel ‘werelduitdagingen’ genoemd (OECD, 2008),verbindt steeds
meer mensen, gebieden, landen en bedrijven met elkaar, waardoor zij deel uitmaken
van een samenhangend wereldsysteem. Transnationale organisaties spelen een
rol bij internationale vraagstukken rondom globalisering zoals de organisatie
van vrijhandel en de bestrijding van klimaatverandering. Om deze wereld te
begrijpen en daarbinnen te functioneren is het van belang dat men besef heeft
van mondiale uitwisselingspatronen, van de onderlinge afhankelijkheid van personen
en van de complexiteit van al die relaties en de bijbehorende
machtsverhoudingen. Het fenomeen globalisering bevat een oneindige
hoeveelheid facetten en vormt in een nieuwe wereldorde een complex geheel. Het alternatief
voor globalisering is regionalisering en nationalisme. In het huidige politieke
landschap is globalisering niet meer weg te denken.
Drijvende krachten
Culturele diversiteit is de drijvende kracht achter globalisering.
Diversiteit verwijst naar “alle
mogelijke verschillen die kunnen bestaan tussen mensen die in onze maatschappij
samenleven, op het vlak van gender, huidskleur, sociale achtergrond, seksuele
geaardheid, lichamelijke en verstandelijke mogelijkheden, religie,
levensbeschouwing, leeftijd en etniciteit” (Vlaamse Onderwijsraad, steunpunt
diversiteit en leren)
De twee uitersten van culturele diversiteit zijn pluralisme en absolutisme.
Cultuurabsolutisme is een visie op cultuur die ervan uitgaat dat elke cultuurhaar eigen systeem
heeft van normen en waarden. De eigen cultuur ziet men, zonder dit te
relativeren, als superieur. Dit resulteert in fixe denkpatronen en uitoefening
van macht, karakteristieken die samen gaan met druk uitoefenen op de mensen van andere
culturen om zich aan te passen aan de dominante cultuur (Academie voor organisatiecultuur, z.j.).
Pluralisme beschouwt de mens al het centrum van de samenleving. De culturele contexten, de groepen waarin de
individu zich bevindt hebben invloed op hoe de individu zich later ontwikkelt. Binnen pluralisme gelden normen en waarden
voor iedereen en houdt men voldoende speelruimte om hieraan verschillende
invullingen te geven. De nadruk ligt hierdoor op iemands participatie aan een groep,
organisatie of samenleving.
Een leven lang leren is de tweede drijvende kracht achter
globalisering. Deze kent twee uitersten: aan de ene kant betreft deze kracht het
leren binnen een school of onderwijsinstelling (formeel) en aan de
andere kant betreft deze de mogelijkheid om buiten een onderwijsinstelling te
leren (informeel). Een ontwikkeling die zichtbaarder wordt, als gevolg
van toenemende technologische ontwikkelingen, is het alomtegenwoordig leren. Dat
wil zeggen dat men onafhankelijk van plaats of tijd kan leren. Om voorbereid te
zijn op een toekomst waarin iemand meerdere functies op de arbeidsmarkt
vervult, moeten burgers een opleiding genieten en hun kennis en vaardigheden
blijven ontwikkelen. De Onderwijsraad (2011) streeft naar een stimulering van leren
in alle levensfasen. De raad kent vier basisfuncties toe aan een leven lang leren, namelijk:
reparatie: voor wie niet
mogelijk was om een opleiding te volgen op
jonge leeftijd, moet er de mogelijkheid
bestaan om de opleiding later te kunnen
inhalen;
een
wisseling in loopbaan: biedt flexibiliteit op de arbeidsmarkt in de
vorm van ontdekken en ontwikkelen van nieuwe talenten buiten de huidige arbeidscontext of beroep;
bij de tijd blijven en vooruitkomen in
de samenleving: op de hoogte blijven van de laatste
ontwikkelingen zodat de werknemers hun positie op de arbeidsmarkt relevant
houden;
sociaal-culturele en persoonlijke
functie: leren voor een grotere doel, niet alleen voor iemands
ontwikkeling op het werk, maar voor de algemene ontplooiing.
Aan de hand van de beschreven trends
is het volgende sjabloon opgesteld (zie
link).
Center for higher education Policy Studies. (2015, april). Internationale Good practices onderwijskwaliteit en
studiesucces. Geraadpleegd van
http://doc.utwente.nl/96047/1/CHEPS%20Rapport%20Internationale%20good%20practices%20onderwijskwaliteit%20en%20
Onderwijsraad. (z.j.). Leven lang leren. Geraadpleegd van https://www.onderwijsraad.nl/dossiers/een-leven-lang-leren/item135
CINOP. (2008). Een brede verkenning van leven lang leren. Geraadpleegd van
http://www.ecbo.nl/downloads/publicaties/A00466.pdf
Jongbloed, B.
(2010). Funding higher education: a view across Europe. Geraadpleegd van
https://www.utwente.nl/bms/cheps/publications/Publications%202010/MODERN_Funding_Report.pdf
OECD. (2008). Vormgevende trends binnen het onderwijs. Geraadpleegd van
https://www.oecd.org/edu/ceri/42601394.pdf
Onderwijsraad. (z.j.). Leven lang leren. Geraadpleegd van
https://www.onderwijsraad.nl/dossiers/een-leven-lang-leren/item135
Onderwijsraad. (2006). Versteviging van kennis in het onderwijs.
Geraadpleegd van
https://www.onderwijsraad.nl/upload/documents/publicaties/volledig/versteviging_van_kennis_in_het_onderwijs.pdf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten