Uit de
feedback op mijn SWOT-analyse bleek dat de pi: ‘Overzien en beoordelen van de consequenties van (voorgestelde)
ontwikkelingen voor de (onderwijs) praktijk van collega’s en hen hierin
ondersteuning’, niet duidelijk naar voren kwam. En de maatschappelijke opdracht mocht meer naar voren komen. In mijn SWOT heb ik de
huidige situatie concreet gemaakt, maar nog niet wat er gedaan moet worden om
klaar te zijn voor 2030. Ook was het me niet gelukt input vanuit het team te
krijgen. Dit laatste is wel een puntje bij mij en kwam ook al bij LA3 naar
voren (zie link). Ik vind het best lastig om anderen om input/feedback te vragen voor
opdrachten voor de MLI, omdat ik daarbij vaak het gevoel heb dat ik anderen
hierbij belast (zie link). Dat ik nieuw ben op deze school en dus in dit team, maakt
het er niet makkelijker op. Maar ook buiten mijn team feedback vragen vind ik
om dezelfde reden lastig. Daar ben ik uiteraard wel aan aan het werken. Zo heb
ik voor quest 1 meteen feedback gevraagd, zowel binnen als buiten mijn team.
Vanuit mijn eigen team heb ik toen alleen te horen gekregen dat het moeilijke
stof was, wel interessant, maar dat collega’s niet zo goed wisten hoe hier
feedback op te geven. Vanuit het mbo heb ik toen wel input gekregen. Voor het
groepsscenario heb ik feedback gevraagd aan de oud wethouder van cultuur van
Breda. Hier kreeg ik heel lang geen reactie op, tot gisterenavond. Hij had het
document dat ik gestuurd had niet kunnen openen, maar was alsnog bereid ernaar
te kijken. Ik heb het opnieuw gestuurd met daarbij de uitnodiging voor de
Challenge Day, wie weet is hij er maandag bij. Vanuit het team is verder geen feedback meer gekomen, maar na
een mail waarin ik om een kimono vroeg die we op de Challenge Day willen gebruiken, kreeg ik ineens veel reacties. Collega’s waren nieuwsgierig naar wat het dan
allemaal inhield. Hierdoor ontstonden gesprekjes waardoor ik aan zaken ging
denken waar ik eerder niet bij stil had gestaan. Ook door aan de kinderen uit
mijn groep 7 te vragen hoe zij dachten over bijvoorbeeld geen toetsen meer en overal
kunnen leren, ging ik weer anders nadenken. Tot slot heb ik tijd in de
bouwvergadering van afgelopen week gevraagd waarin ik ons toekomstscenario uitgelegd heb en aan de aanwezige collega’s gevraagd hoe zij zich dit binnen onze school
voorstelden. Dit gaf voor mij meteen het duwtje in de rug om dit vaker te gaan
doen. Collega’s werden enthousiast, anderen maakten zich zorgen. Het werd een
boeiend gesprek waarin ik zelf mijn rol als MLI-er zag groeien. Mijn
belangrijkste rol, is onderwijsvernieuwingen en inzichten geleidelijk het team binnen te brengen. En dit als een soort olievlek
verspreiden. De dialoog lopende houden, collega’s nieuwsgierig maken en dan
doorpakken. Een coalitie vormen, voor kartrekkers zorgen, steeds meer collega’s
verzamelen die door willen en hierin willen investeren. En hiernaast collega’s die niet zo makkelijk mee kunnen of willen te ondersteunen. Uit de
theorie van LA3 heb ik hiervoor de nodige handvatten gekregen.
Met de
input die ik afgelopen week heb gekregen heb ik mijn SWOT nog eens bekeken en
aangevuld met een beschrijving waarin de kwadranten ten opzichte van elkaar
bekeken worden. Waardoor duidelijker wordt wat het scenario voor De Spoorzoeker
betekent en welke stappen er genomen moet worden om dit te kunnen realiseren. Op de SWOT die ik al gemaakt had, heb ik vooralsnog geen feedback gekregen. Mocht ik dit nog voor maandag krijgen, dan zal ik dat alsnog verwerken in dit bericht.
De kwadranten ten opzichte van elkaar bekeken:
Talentontwikkeling is in de visie van De Spoorzoeker opgenomen. Op dit
moment wordt dit gerealiseerd door zoveel mogelijk aan te sluiten op ieders
persoonlijke behoefte. Door het inzetten van learning analytics,
waarmee gepersonaliseerde leerroutes samengesteld kunnen worden, kan hier in de
toekomst nog beter op ingespeeld worden. Dit zou betekenen dat de jaargroepen
vervallen en leerlingen niet meer naar leeftijd maar naar behoefte ingedeeld
worden. Een aantal leerkrachten kan niet wachten en zou dit het liefst morgen
al invoeren, anderen geven aan dit spannend te vinden. Na al die jaren ineens
anders te moeten gaan werken (vasthouden aan oude gewoontes).
De vraag of ons gebouw hiervoor optimaal ingericht kan worden kwam ook naar
voren. Hiervoor kan een werkgroep opgesteld worden die kan onderzoeken wat
nodig is en hoe dat te realiseren is. Een bedreiging hierin is de financiële kant. Het bestuur moet 2 miljoen bezuinigen, dit wordt een extra uitdaging.
Het professionaliseringsbeleid
dat op De Spoorzoeker gehanteerd wordt, kan ingezet worden om leerkrachten mee
te nemen in de snel veranderende inzichten en ontwikkelingen op
onderwijsgebied. Door dit efficiënt in te zetten kunnen coalities
gevormd worden die vernieuwing als een olievlek over de school verspreiden.
Collega’s die de werkdruk als hoog ervaren krijgen
hierdoor voorbeelden van wat werkt en wat het oplevert, waardoor zij de stap
richting de vernieuwing makkelijker kunnen maken. Aan het
professionaliseringsbeleid is een vaststaand budget gekoppeld. Het leven lang leren zorgt ervoor dat leerkrachten zich kunnen
blijven ontwikkelen. Voor de financiering hiervan
zal echter een oplossing gezocht moeten worden, wellicht dat dit een politieke
aangelegenheid wordt, daar alle onderwijsinstellingen en bedrijven hiermee te maken gaan krijgen.
Het feit dat er weinig variatie in de sociale- en
culturele achtergrond zit, houdt in dat de kennis hieromtrent van
buitenaf gehaald moet worden. Studiereizen kunnen hiervoor een uitkomst bieden.
Flexibele lestijden en werkplekken maken het mogelijk dat
deze daadwerkelijk gemaakt kunnen worden. Ook hier is de financiële
kant een bedreiging. Wie gaat deze studiereizen bekostigen? Het samenwerken met verschillende landen van over de hele
wereld maakt ook dat leerkrachten wereldburgers worden
die burgerschap uitdragen door hun kennis over verschillende culturen en het
overbrengen van het belang van een diverse sociaal-culturele samenleving.
Bij flexibele lestijden en werkplekken
stelden collega’s terecht de vraag hoe dit te realiseren is in de huidige
maatschappij? Hoe doen werkende ouders
dat, waar laten ze hun kinderen? Ook hier zien we vasthouden aan oude
gewoontes terug, want flexibele lestijden en werkplekken kunnen
bijvoorbeeld een uitkomst bieden voor het fileprobleem. Dit brengt wel het punt
ouders en misschien wel breder de maatschappij met zich mee. We moeten niet vergeten ouders heel
geleidelijk mee te nemen in dit proces. Het mooist zou zijn wanneer we ouders
mee kunnen laten denken in dit proces. Uit de innovatieanalyse van LA3 komt
naar voren dat de school open staat om ouders te laten participeren in bepaalde werkgroepen. Dit is een kans voor De Spoorzoeker.
Voor collega’s die de snelle
ontwikkelingen niet bij kunnen houden, zal een oplossing gezocht
moeten worden. Een leven lang leren kan
hierin de uitkomst tot omscholing bieden.
Uit gesprekken met collega’s en leerlingen uit groep 7 kwam opvallend
snel het onderdeel toetsen naar voren. Zelf had ik hier weinig aandacht aan
besteed in mijn SWOT. Leerlingen gaven aan dat ze dan minder zouden leren. De
meeste kinderen leren blijkbaar vooral als ze weten dat er een toets komt.
Ouders vinden toetsen belangrijk omdat ze dan weten of hun kind het goed doet.
Dit laatste is ook de belangrijkste reden voor een aantal leerkrachten om het
toetsen niet af te schaffen. Hieruit ontstond een boeiende dialoog over het wel
of niet toetsen. Hierin zie ik een mooie rol voor mij als MLI-er liggen.
Theorie verzamelen en delen, van waaruit de dialoog aangegaan wordt. Dit is een
stap waar vandaag al mee begonnen kan worden. Omdat een aantal leerkrachten het
toetsen nog niet los kunnen of willen laten, zou deze aan zwaktes toegevoegd kunnen worden, echter ik heb ervoor gekozen dit onder 'vasthouden aan oude gewoontes' te laten vallen. Omdat leerlingen en ouders aangeven niet zonder toetsen te willen, heb ik ze onder bedreigingen geplaatst.
De maatschappelijke opdracht van de school is nu al voor een groot deel gericht op burgerschapsvorming. In de toekomst zal dit meer richting 'wereldburgerschapsvorming' gaan. De leerkracht als wereldburger zal hier in een belangrijke voorbeeldfunctie in krijgen. Zo zal de focus voor leerkrachten niet alleen liggen op de veranderingen richting werkplek, coaching en inhoud, maar zeker ook op houding t.o.v. de wereld/internationale normen en waarden en participeren in internationale netwerken.
De maatschappelijke opdracht van de school is nu al voor een groot deel gericht op burgerschapsvorming. In de toekomst zal dit meer richting 'wereldburgerschapsvorming' gaan. De leerkracht als wereldburger zal hier in een belangrijke voorbeeldfunctie in krijgen. Zo zal de focus voor leerkrachten niet alleen liggen op de veranderingen richting werkplek, coaching en inhoud, maar zeker ook op houding t.o.v. de wereld/internationale normen en waarden en participeren in internationale netwerken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten