maandag 17 april 2017

DANA Reflectie LA4 Dana S


Tijdens LA 4 heb ik leren analytisch te kijken naar onderwijstrends en ontwikkelingen in het onderwijs in het grotere kader van maatschappelijke betrokkenheid en individuele bijdrage. Het feit dat het arrangement werd opgezet als een game heeft een verfrissende werking gehad. Bovendien, het inbedden van de Gamification Conferentie in het leer arrangement (25 maart), heeft geleid tot concrete projecten binnen mijn school (Fontys Hogeschool Marketing Management-FHMM). Binnen het FHMM is men bezig met de herstructurering van curriculum voor het tweed jaar. Ik werd erg enthousiast over gamification en als gevolg heb ik voorgesteld om een professionalisering dag te organiseren met als thema gamification bij Marketing Management. De contacten die ik tijdens de conferentie heb gelegd komen dus goed van pas. Door de analyse van onderwijstrends en het schrijven van toekomstscenario’s heb ik geleerd om buiten mijn vakgebied te kijken en een panoramisch overzicht te krijgen niet alleen voor de toekomstige hbo, maar voor alle onderwijssectoren. Het feit dat de groep Futuristics heterogeen was wat betreft onderwijsinstellingen en niveaus heeft geholpen om een bredere kijk te krijgen op toekomstige ontwikkelingen. Tijdens de uitvoering van de Challenge Day, kwam de rol van het onderwijs in de maatschappij nadrukkelijk naar voren: door middel van dialoog heb ik de deelnemers bewust gemaakt van de rol die onderwijs in 2030 mogelijk zal hebben, namelijk brede toegankelijkheid, ongeacht van financiële situatie, religie of geslacht van een student/leerende. Ik ben bewuster geworden door de betekenis van de waarden die ons team heeft gekozen: gelijkheid, vrijheid, veiligheid en tolerantie. Ik ben meer bewust geworden door mijn rol las change agent waarover we al in LA2 hebben gesproken,. Door het feit dat ik in mijn werk van werkplek verander ben in februari jl. (van Applied Science naar Marketing Management), kan ik mijn innovatie-analyse niet direct verbinden met mijn SWOT-analyse. Niettemin vond ik een uitdaging om de SWOT-analyse te maken, gebaseerd op een toekomstig scenario. Feedback heb ik kunnen krijgen alleen op quest 2, van Tons Fleuren en Jean Jamin van Fontys Onderwijs en Onderzoek. Hun feedbackkaart heb ik in een aparte blogpost geplaatst. Door de privé omstandigheden van een van de collega’s aan wie ik feedback heb gevraagd voor de SWOT-analyse kon ik de feedback niet op tijd krijgen. Een bewijs van de mail wisseling is te vinden via deze link.  De meerwaarde van de SWOT-analyse zie ik in het vertalen van de onderwijstrends in  het hbo en de maatschappelijke ontwikkelingen tot 2030. Door verschillende scenario’s te beschrijven, heb ik in kaart gebracht verschillende perspectieven en ontwikkelingen in het hoger beroepsonderwijs. Mijn rol als MLI-er wordt zichtbaar op school in de concrete vraag om deel te gaan nemen aan het TED project (toekomstig, duurzaam, deeltijdonderwijs). Ik ben heel blij met deze ontwikkeling. Als een moment van herziening en synthese,  heb ik de blogposts herschreven, niet alleen omwille van de taal maar ook om te bronnen op de juiste wijze (APA) te vermelden. Ik wil mijn medecollega’s in de groep hartelijk danken voor de samenwerking en voor hun betrokkenheid: ze hebben de  taken serieus uitgevoerd met betrokkenheid en passie; mede dankzij hen, heb ik ook extra diepte gekregen in de onderwijstrends in de drie sectoren (po, mbo, hbo) en ik ben bewuster geworden van de maatschappelijk rol van onderwijs.  


RENE: terugblikken op LA4

Terugkijkend op LA4 is me duidelijk geworden dat er wederom een leerzaam LA met veel bewustwording heeft plaatsgevonden. Het groepsproces met leden uit verschillende sectoren speelde hier een voorname rol in. Het heeft mijn horizon verbreed in de zin dat ik over de gehele onderwijssector ben gaan nadenken, mede dankzij de groepsleden die terugkoppeling gaven over hun sector.
Het creatieve denkproces trok me erg aan in dit LA, door enerzijds wel de theorie te betrekken maar anderzijds zeker ook door 'out of the box' te kunnen denken en schrijven. Achteraf gezien ben ik me door het meer volgen van onderwijsontwikkelingen bewust geworden dat we hierin nog meer stappen hadden kunnen zetten. Door het lezen van veel verschillende artikelen werd me duidelijk dat genoeg ontwikkelingen van ons favoriete scenario al in ontwikkeling zijn en eerder verwenzelijkt lijken te worden dan in 2030.
De structuur en de samenhang van de totale MLI is me ook duidelijker geworden. Naast ontwikkeling,van onderwijsvisie, die gedurende de gehele MLI bij me heeft plaatsgevonden, is het zaak deze te koppelen aan de trends en ontwikkelingen in de maatschappij. In ben deze ontwikkelingen via (sociale) media en in mijn dagelijkse sociale omgeving veel bewuster aan het volgen. Ik ga daarover veel meer in gesprek met zowel mijn collega's als in mijn sociale leven.
Ik ben via twitter actief geworden in het volgen van onderwijsorganisaties en andere onderwijsontwikkelaars die me steeds opnieuw inspireren. Dit heeft ertoe geleid dat ik bijna dagelijks een nieuw artikel lees, een ontwikkeling die nog lang niet gestopt is bij me. Ik vind het dan ook erg prettig om de focus breder te houden en niet teveel gefocust te zijn op mijn eigen werkplek. Wat betreft het vergroten van mijn netwerk kan ik nog de nodige stappen zetten. Daar liggen nog mooie kansen voor de toekomst. Ik ben tijdens het LA op zoek gegaan naar uitbreiding van mijn netwerk (oa. via Linkedin) maar zou me nog actiever kunnen gaan deelnemen aan platforms die zich op onderwijsgebied voordoen. Wel heb ik binnen mijn team al de nodige artikelen gedeeld zodat ook zij geinspireerd kunnen raken door hetgeen ik gelezen heb.  Op naar meer 'LA4' in de toekomst... daar heb ik zin in!

RENE Q3 Aanvullingen SWOT

Hierbij de tweede versie van de SWOT analyse van scenario 3:
Informeel leren (binnen 'een leven lang leren' en Pluralisme (binnen culturele diversiteit):
Global learning around the world.

Uit de eerste versie van de SWOT analyse kreeg ik als feedback dat ik meer had mogen zeggen over mijn rol als MLI'er en de vraag was of dat voort komt uit bescheidenheid. Dat laatste herken ik niet helemaal daar ik binnen mijn team juist geldt als iemand die het voortouw neemt om kritisch naar schoolontwikkeling te kijken en teambreed bezig is met het nadenken en vormgeven van visiegericht onderwijs. 
De vraag over mijn rol én bescheidenheid heeft me echter wel aan het denken gezet en daarbij ben ik onder andere bij mijn ambities uitgekomen. Zoals mijn directeur adviseerde zou ik, wat betreft mijn eigen rol in de toekomst, het best een gesprek met de algemeen directeur van het bestuur kunnen aanvragen. Via hem zou ik in overleg kunnen gaan over de wijze waarop ik na de MLI vorm zou kunnen geven aan een eventueel andere rol dan alleen als leerkracht binnen het bestuur. Daarbij zou ik met hem ook in gesprek willen over hoe het bestuur onderwijsinhoudelijk toekomstgericht onderscheidend te werk zou willen gaan. Ik zie daar namelijk kansen: ik zie mogelijkheden de toekomstgerichte onderwijsinhoudelijke boodschap beter vorm te geven na het herlezen van het Bestuursondernemingsplan 2016-2020. Enerzijds is dat ook een zaak van een individuele school, anderzijds zijn er scholen die een redelijk overeenkomstige visie op onderwijs hebben (Freinet school, Montessorischool) hebben. Anderzijds kan de richting die het bestuur uitzet zodanig onderscheidend zijn dat alle scholen zich beter zouden kunnen profileren. Als gevolg daarvan is er al een samenwerking uitgezet tussen de goed draaiende Montessorischool van het bestuur en een minder goed draaiende school (teruglopend leerlingenaantal). Gezien het beschreven scenario 3 in ons leerteam en de behoefte aan vormgeving van veranderende visie op mijn eigen werkplek zie ik niet alleen kansen voor de eigen school maar voor het gehele bestuur. Ik zal daar op termijn over in gesprek gaan met deze directeur.
Op mijn school ben ik actief betrokken in het zetten van stappen om onderdelen (diploma vrij onderwijs, gepersonaliseerd leren) van scenario 3 te verwezenlijken. Naast actieve inbreng tijdens vergaderingen ben ik betrokken bij de overleggen van het managementteam om meer richting zelfsturend leren te gaan. Daarnaast heb ik het team voorgelicht over formatief toetsen (mede naar aanleiding van mijn visiestuk) gerelateerd aan de behoefte binnen ons schoolteam aan veranderde visie over toetsen. Hopelijk een stap in de richting van minder Cito gericht onderwijs, meer een stap in de richting van het gebruik maken van toetsinfo om in dienst te stellen van het leerproces. Als gevolg daarvan willen we volgend schooljaar onze handelingsplannen niet meer gaan opstellen aan de hand van Cito toetsen. We zijn op zoek naar een andere werkwijze en ik zal hopelijk volgend schooljaar in deze werkgroep kunnen deelnemen. Om echt stappen te kunnen zetten zouden we als gehele school los dienen te komen van resultaat (cito)gericht onderwijs.
Ook mijn rol binnen de MR is van belang daar ik de oudergeleding van de MR uitleg kan geven (en reeds heb gegeven) over de wijze waarop wij ons onderwijs inhoudelijk willen aanpassen.
Hierbij ook de LA3 link waarbij meer duidelijkheid gegeven wordt hoe ik mijn betrokkenheid weergeef als het gaat om schoolontwikkeling.

Wat betreft de vrijheid van tijd- en plaatsgebonden leren zijn we als school al stappen aan het zetten daar leerlingen digitaal opdrachten van rekenen en taal kunnen maken op welke plek dan ook binnen de school. Inmiddels maken zij ook thuis deze opdrachten waarbij we nog toe kunnen groeien naar een volledig tijds- en plaatsonafhankelijke situate. Daarbij zullen we als school nooit het samenwerkend leren willen verliezen gezien onze visie op onderwijs uitgaat van contact tussen docenten en leerlingen en waarbij samenwerking essentieel is om opgeleid te worden voor de toekomst. Het vraagstuk wat daarbij komt kijken is in hoeverre we dit ook digitaal kunnen laten plaatsvinden en in hoeverre er behoefte blijft ontstaan en face to face onderwijs. Mooie vraagstukken voor de toekomst!

Daarnaast bleek ook dat ik de feedback van Teun Dekker op het groepsscenario van Quest 3 niet had bijgevoegd. Onderstaand nogmaals de tekst van Quest 3 (eerste versie) maar deze keer wel met een link naar zijn input. Claske stelde me ook nog de vraag of ik op mijn definitieve SWOT nog feedback van collega's zou kunnen krijgen. Ik heb daarvoor een collega benaderd maar deze is daar als gevolg van een drukke agenda nog niet aan toegekomen. Ik verwacht deze alsnog, maar deze zal niet op tijd zijn voor de deadline van inleveren van LA4 in N@tschool. Jammer dat het niet meer lukte, maar anderzijds loopt voor mij de in gang gezette ontwikkeling gewoon door. 

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Deze eerste versie is toegepast op de school in het Primair Onderwijs waar ik werkzaam ben. Na overleg met collega's heb ik besloten de analyse te delen met een collega die volgend schooljaar met de MLI zal gaan starten. Alvast een goede oefening voor deze collega en interessant hoe hij dit scenario analyseert namens onze school. Deze input heb ik meegenomen in de analyse en opvallend is dat we tot een aantal overeenkomstige opmerkingen komen. Interessant is dat hij aangeeft dat we met de katholieke 'collega basisschool' uit het dorp de samenwerking kunnen uitbreiden om bijvoorbeeld tot invoering van flexibele school- en vakantietijden te komen.
Daarnaast heb ik uit het leerteam van the Futuristics feedback van Dana ontvangen die ik tevens heb verwerkt in de analyse. Interessant vind ik haar opmerkingen om in te zetten op de 'open mindset' van ouders, vandaar mijn opmerkingen over waardengedreven onderwijs, zoals beschreven in mijn individuele scenario wat tevens samenhangt met de groepsfeedback die ik heb ontvangen van Teun Dekker over de inclusieve samenleving. Ondanks het ontbreken van de urgentie is het juist een kans om de maatschappelijke opdracht van de school beter vorm te geven dat waardengedreven ondewijs.
Feedback voor Dana heb ik op het moment van inleveren (zondag 26 maart) nog niet kunnen geven daar ik haar SWOT morgen ontvang. Ik heb afgesproken om haar 27 maart van feedback te voorzien en de feedack voor Dana is hierbij toegevoegd aan dit blogbericht.
Voor de analyse heb ik mede gebruik gemaakt van de curriculum analyse uit LA2 en de innovatie analyse uit LA3. De analyse is zowel op macro als micro niveau ingezet, met daarbij aandacht voor docenten, leeromgeving en toetsing op de juiste plekken in de analyse.
De analyse is grafisch aantrekkelijk vorm gegeven middels onderstaand piktochart en daaronder tekstueel uitgewerkt.



Sterkten:
De school is een openbare basisschool waar inhoudelijk vorm wordt gegeven aan onderwijs over verschillende godsdiensten en culturen. Tevens wordt er vanaf groep 1 Engels gedoceerd. Sinds schooljaar 2016/2017 heeft de school de eerste stappen gezet om de leerroutes van leerlingen binnen rekenen te personaliseren. Talentontwikkeling krijgt kansen voor (hoog)begaafde kinderen in de Plusklas van de school. De digitale infrastructuur binnen de school is sterk te noemen, overal is een sterk wifi-signaal waarmee virtueel leren realiseerbaar zou moeten kunnen worden. Er zijn gemiddeld per 3 leerlingen 2 devices (tablet, desktop of chromebook) beschikbaar om online en virtueel leren mogelijk te maken. ICT-beleid binnen de school is gericht op gebruikmaking van technologische ontwikkelingen (hardware en software). De samenwerking met de voorschoolse opvang (0 tot 4 jaar) is geïntensiveerd waarbij de ontwikkeling van leerlingen inhoudelijk wordt besproken als zij instromen op de school. Inhoudelijk wordt er samengewerkt om een doorgaande lijn in het curriculum te krijgen tussen voorschoolse opvang en de basisschool.

Zwakten:
Er ontbreken nog leerlijnen op het gebied van vaardigheden (als is deze wel ontwikkeld tijdens de MLI). Op de school is sprake van meer focus op resultaat dan op leerproces. Ondewijskwaliteit wordt aan de hand van schoolopbrengsten (Cito resultaten) geëvalueerd. Deze vorm van evalueren zorgt voor onderwijs gericht op goede Cito opbrengsten die cultuurverandering van leerkrachten in de weg staan om controle van leermethode los te laten en in te zetten op leerproces. Inmiddels is het tijdens het proces van gepersonaliseerd leren ingezet op formatieve toetsing (n.a.v. het visiestuk van de MLI'er) tijdens rekenen en andere vakken. In de Plusklas wordt eveneens gewerkt met het opstellen van criteria door leerlingen, die elkaar tevens beoordelen. Ook hiervij is de rol van de MLI'er van betekenis. De familiecultuur binnen het schoolteam leidt er nog teveel toe dat leerkrachten elkaar te weinig aanspreken op de inhoudelijke afspraken.

Kansen:
Naast onderwijs over godsdienst en cultuur kan er meer focus komen op de normen en waarden van deze godsdiensten/culturen. Waardengedreven onderwijs biedt hier een grote kans om de dieperliggende waarden van de school te bepalen en aan leerlingen over te dragen. Vanuit zowel regionale als globaliserende waarden kan de focus gelegd worden op andere culturen. Middels het gelegde contact met Teun Dekker zou hij een rol kunnen spelen in de bewustwording van de inclusieve, brede samenleving.
De school maakt sinds schooljaar 16/17 gebruik van formatieve toetsing binnen het rekenonderwijs. Kansen zijn er om minder focus te leggen op toetsen om te beoordelen, maar meer op toetsen om van te leren. Meer feedback op het leerproces dan op leerresultaten zal bijdragen aan talentontwikkeling, de personalisering van leerroutes en het begeleiden en coachen van leerlingen.
Enkele jaren geleden heeft de school het continurooster ingevoerd om de rust binnen de school te versterken. De school durfde hierbij in te spelen op de wens van de meerderheid van de ouders. Toekomstgericht zou aanpassing van les- en vakantietijden een volgende stap kunnen zijn. Binnen de school zijn leerkrachten aanwezig die meerdere talen (engels, spaans, frans) spreken en deze vaardigheden kunnen benutten om meertaligheid vorm te geven in het ondewijs. Samenwerking met V.O. scholen is nodig om funderend onderwijs te ontwikkelen en een doorgaande lijn te krijgen in primair en voortgezet onderwijs. Internationale samenwerking met onderwijsinstellingen is een volgende stap.

Bedreigingen:
Er is op de school nauwelijks sprake van diversiteit van culturele achtergronden bij kinderen, waarbij in scenario 3 wel sprake van is. Sociaal economisch is er ook geen grote diversiteit, de kinderen komen merendeels uit gezinnen met HBO/universitair opgeleide ouders. Evengoed kan het onderwijs gericht zijn op culturele diversiteit maar de urgentie om vorm te geven aan ondewijs gericht op diverse culturen zou kunnen ontbreken. Deze bedreiging vormt anderzijds ook een kans aangezien de hedendaagse maatschappij een ander beeld laat zien dan de leeromgeving van de school. Politieke ontwikkelingen spelen hierbij een rol en daar lijken ouders als leerlingen zich bewust van te zijn. Hierbij kan de maatschappelijke opdracht van de school een belangrijke rol spelen.

DANA HERSCHREVEN QUEST 2 MET BRONVERMELDING IN DE TEKST


In de volgende scenario’s worden mogelijke ontwikkelingen in het hoger beroepsonderwijs beschreven die op twee trends zijn gebaseerd (OECD, 2008), namelijk:

  • globalisering, met de drijvende krachten pluralisme en absolutisme;
  • leven lang leren, met de drijvende krachten formeel en informeel leren.

De scenario’s worden uitgewerkt volgens drie dimensies: de leeromgeving, de rol van de leraar en de toetsing (van den Akker, 2003).

Scenario 1:  formeel leren-pluralisme

Scenarionaam: ‘De interculturele professional’

Het ministerie van Onderwijs heeft in 2017 besloten dat doorstroming van het voortgezet onderwijs naar het middelbaar beroepsonderwijs of naar het hoger beroepsonderwijs mogelijk is vanaf het vijfde jaar van het vwo of het laatste jaar van het mbo (Onderwijsraad, z.j.). Een diploma is niet vereist, omdat voldoende leerlingen hun keuze voor een vervolgopleidingstraject al gemaakt hebben en bovendien uitstekende resultaten behalen voor domeinen die ze op het hbo verder willen bestuderen (zoals economie, zorg en cultuur en maatschappij).Leerlingen die aan het eind van het vijfde leerjaar gemiddeld een 8 staan en leerlingen die hun laatste mbo-jaar zijn ingegaan, kunnen dus doorstromen naar het eerste jaar van het hbo (de propedeuse).

De regio Eindhoven in Noord-Brabant heeft zich vanaf 2010 ontwikkeld binnen de bètatechniek en vormt de kennispoort van Brabant, Brainport genaamd. Meerdere landelijke kenniscentra hebben zich volgens een dergelijk model ontwikkeld in verschillende domeinen, zoals agro en food, economie, gezondheidszorg, kunst, onderwijs en sociale studies. Brabant excelleert nog steeds in innovatieve technologieën binnen de technische sector, met de Technische Universiteit in Eindhoven (TU/e) als koploper op dit gebied (Leren in Eindhoven 2030). Sinds 1 september 2015 is hetlandelijk opleidingsaanbod in het bètaonderwijs gereduceerd van 65 tot 36 opleidingen (Vereniging hogescholen,2015). Het aanbod is hierdoor overzichtelijker en de concurrentie tussen opleidingen is toegenomen. Binnen de TU/e heeft de hbo-opleiding Bètatechniek zich aanzienlijk ontwikkeld. TU/e profileert zich als de concurrent in technische opleidingen ten opzichte  van TU Delft. Tussen 2017 en 2030 zal Brabant een regio zijn waarbinnen kennis over innovatie en technologie samengaan. Inmiddels zijn het vijfde vwo-leerjaar en het eerste leerjaar van de hbo-opleiding Bètatechniek (op het gebied van engineering, natuurkunde, biologie, chemie) aan elkaar verbonden. Volgens een prognose van het CPB in 2012 ontwikkelen zich rondom de Randstad andere kennisgebieden. Hieronder is de voorspelling over de relatieve bevolkingsgroei van het CBS uit 2012 weergegeven. De Randstad wordt sinds 2012 als een regio met sterke groei beschouwd.

Op regionaal gebied profileren en differentiëren hbo-opleidingen zich dus al sinds 2012, zodat inzichtelijk is welke school zich op welke sector richt. Ook behandelt men het vraagstuk over de inrichting van het hbo, zodat studenten die in vol- of in deeltijd willen studeren het aantrekkelijker gaan vinden. Op een dergelijke manier wordt een leven lang leren gefaciliteerd (Vereniging Hogescholen z.j.). Om dit te stimuleren is er een vouchersystem (Vereniging hogescholen, 2016) geïntroduceerd dat studenten op aanvraag kunnen activeren (de student ontvangt financiële steun en krijgt flexibele werktijden zodat hij zich verder kan ontwikkelen).Het model van de hbo-bètatechniek opleidingen in Brainport vormt een voorbeeld voor het hoger economisch onderwijs (heo). In 2015 is men gestart met een herordening van de opleidingen op basis van de heo-standaard, waarbij de 50 bachelor opleidingen zijn teruggebracht naar 30 (Vereniging hogescholen, april, 2016).Hoewel er vanwege politieke ontwikkelingen nog sprake is van polarisatie, blijft globalisering een voortdurende trend. Daarom is het van belang dat kennis over interculturele communicatie een onderdeel vormt van elke opleiding. De polarisatie is niet alleen toegenomen op financieel gebied (arm en rijk), maar ook binnen gebieden als gedrag, vaardigheden en opleiding. Hbo-instellingen dienen in deze gepolariseerde maatschappij een brug te slaan door maatschappelijk bewustzijn actief te stimuleren en door integrale en flexibele curricula aan te bieden die gepersonaliseerd zijn volgens de behoefte van de student en , zijn financiële mogelijkheden.

Leeromgeving: de herstructurering en herordening van de hbo-opleidingen en de mogelijkheden om hiertoe door te stromen vanuit vwo 5 en het mbo zijn zichtbaar in de leeromgeving. Elke kennisregio heeft open space leeromgevingen met flexibele werkruimtes.  Smart bracelets meten aan het begin van de dag het bioritme van de studenten (Westera, 2013). Zo kunnen de taken aangepast worden aan hun energieniveau. De student kan zijn of haar dag- en leerprogramma samenstellen op basis van zijn bioritme.

De docenten zijn aanwezig om de vragen van studenten te beantwoorden. Het betreft hier vakdocenten, maar zij treden vaker op als coach. Iedere vakdocent heeft bovendien een Android-optie die hij inschakelt op momenten dat hij afwezig of ziek is, of wanneer de klas te groot wordt. Een student maakt deel uit van een team, maar dit team hoeft niet op dezelfde locatie aanwezig te zijn. Via internet heeft de student toegang tot community waardoor hij kan deelnemen aan nationaal en internationaal groepswerk. De teams bestaan uit nationale en internationale studenten. De hbo-instelling koppelt inmiddels meerdere open- space leercentra in binnen- en buitenland aan elkaar. De voortgang meet men dagelijks aan de hand van ingeleverde taken en opdrachten met real-time analytics. De traditionele methode om kennis te vergaren is  losgelaten (Leren in Eindhoven in 2030). De leeromgeving staat centraal in de maatschappij (de locatie en architectuur weerspiegelen dit ook) en is ingebed in de bedrijvenwereld.

Behalve technologische ontwikkelingen, groeit ook de herwaardering van de sociale en fysieke dimensie in het onderwijs (Leren in Eindhoven 2030). Men werkt samen in teams met verschillende cultuurachtergronden, niveaus en talenten.

Toetsing: de formele vooruitgang van de student wordt gemeten met learning analytics( Leren in Eindhoven in 2030). De student wordt tijdens zijn studie beoordeeld aan de hand van zijn opgestelde digitale portfolio. Ook ontvangen studenten een eindbeoordeling voor een uitgevoerd praktijkonderzoek of voor een adviesrapport voor bedrijven. Advanced skills vormen een onderdeel van de formele summatieve beoordeling en zijn gekoppeld aan de eisen van het bedrijf waar de student stage heeft gelopen. Bedrijven zijn vooral op zoek naar afgestudeerden met divergente cognitieve vaardigheden.


Scenario 2: formeel leren - absolutisme

Scenarionaam: ‘De gestandaardiseerde professional’


In januari 2030 voert de Nationale Commissie voor Leren en Diplomawaardering nieuwe regels in omtrent curricula in het hoger onderwijs. De commissie maakt deel uit van de United Countries for a Better Future die is opgericht om toezicht te houden op het curriculum van hbo-instellingen in verschillende landen. 

In dit scenario stroomt een student pas door naar hoger onderwijs wanneer hij alle andere voorafgaande onderwijsniveaus met een diploma heeft afgerond. Hij volgt een strikt onderwijscurriculum dat vergelijkbaar is met dat van de landen die onder toezicht van de commissie staan. De studievakken in het programma zijn in samenwerking met de commissie door de lokale overheid bepaald.

De student wordt individueel beoordeeld en moet op eigen kracht opdrachten uitvoeren. De concurrentie tussen de leerlingen is hoog. Een intervisie met medestudenten stimuleert de profilering van de student, zodat hij zijn unieke kwaliteiten kan ontplooien. De student werkt in heterogene groepen die verschillen op het gebied van sociale herkomst, maar homogeen zijn met betrekking tot het leerdomein (economie, zorg of social studies).

De rol van de docent bestaat uit het overdragen van kennis, het monitoren van de student en het geven van kwalificaties.  Het geven van kwalificaties gebeurt aan de hand van learning analytics. Een eindbeoordeling vindt plaats aan de hand van big data. Onder toezicht van de Nationale Commissie creëert iedere student een online portfolio dat dient als kwalificatieprofiel. Dit kwalificatieprofiel is gestandaardiseerd in meerdere landen binnen United Countries for a Better Future. In het systeem van de Nationale Commissie heeft iedere student een account en worden zijn resultaten bijgehouden. Ook stelt hij aan de hand hiervan zijn portfolio op. De rol van de docent is drievoudig: zijn taken bestaan uit monitoren, doceren en diagnosticeren. De docent monitort de leeractiviteit van de student en brengt deze in kaart aan de hand van learning analytics en big data. De docent is hoogopgeleid en moet geregistreerd staan in het nationale Lerarenregister om les te mogen geven. De docenten hebben daarnaast een diagnosticerende rol: zij moeten kunnen vaststellen wat een student weet en kan. De docenten zijn aangesloten op een netwerk van rolmodellen en zijn de vertegenwoordigers van de waardes van hun land (country), waardoor zij deel uitmaken van United Countries for a Beter Future.

Onderwijsinstellingen ontwikkelen per domein een leeromgeving waarin de student zijn opdrachten uitvoert en lessen volgt. De overheid heeft de toegang tot online media beperkt tot noodzakelijke informatie.

De student heeft straks toegang tot de internationale arbeidsmarkt waarop de United Countries zijn aangesloten. De landen erkennen elkaars diploma’s en certificeringen. Ze streven naar standaardisering van kennis en vaardigheden. Op deze manier kunnen hbo-instellingen de landen binnen United Countries for a Better Future met elkaar vergelijken en een kwaliteitsmonitor opstellen. De Nationale Commissie monitort de kwaliteit van het onderwijs door de resultaten van elke (hbo-)onderwijsinstelling te meten. Een leven lang leren krijgt vorm door binnen een door de Nationale Commissie bepaald aantal uren advancedskillstrainingen te volgen.  


Scenario 3: informeel leren - pluralisme

Scenarionaam: ‘De Facebookprofessional’

Voor de doorstroming vanuit het voortgezet onderwijs en mbo naar het hbo heeft men sinds 2017 geen einddiploma meer nodig. Het ministerie van Onderwijs heeft besloten dat een diploma niet langer noodzakelijk is om als student toegang te krijgen tot een propedeusejaar op het hbo. De regio Brainport heeft zich sinds 2012 ontwikkeld als de kennispoort van Brabant (Leren in Eindhoven in 2030). Dit model is gevolgd in het gehele land en inmiddels bestaan er landelijke hbo-kenniscentra binnen verschillende domeinen, namelijk agro en food, bètatechniek, economie, gezondheidszorg, kunst, onderwijs en sociale studies (Vereniging Hogescholen, z.j.). Sinds 1 september 2015 is het landelijke aanbod van bètaopleidingen op hbo-niveau van 65 tot 36 opleidingen gereduceerd (Vereniging Hogescholen, 2015). Het aanbod is hierdoor overzichtelijker en de concurrentie tussen de is toegenomen. Bovendien heeft men connecties met soortgelijke kenniscentra in andere landen. Leren vindt plaats binnen een openspaceomgeving via virtuele en fysieke ontmoetingsplekken voor community learning (Leren in Eindhoven in 2030). De student leert volgens een dynamisch en flexibel rooster dat is samengesteld aan de hand van zijn vrije tijd en werktaken. Dit onderwijs werkt volgens het principe van een ‘self organised learning environment’ en ‘do it yourself learning’. De leerervaringen worden aangepast aan het individuele niveau. Door middel van onlinecursussen en virtualrealitytechnologieën maakt de student deel uit van community’s van informeel leren, waarin vanuit verschillende domeinen ervaringen worden gedeeld. Volgens het Facebookmodel worden teams samengesteld van leerlingen met verschillende interesses die buiten het reguliere onderwijsprogramma vallen. Studenten worden ondersteund in het leerproces via peer reviews met communityfeedback. De student krijgt inzicht in zijn eigen leer- en ontwikkelproces en in dat van de anderen in zijn groep. Dit vergroot zijn ‘leren leren’-vaardigheden. Vrijheid, flexibiliteit, persoonlijke interesse en motivatie zijn de pijlers die dit Facebookmodel ondersteunen.

Leeromgeving: leren vindt overal en altijd plaats (Leren in Eindhoven 2030). Aan de hand van technologie leert men van elkaar, bijvoorbeeld via livestream of een combinatie van technologie en objecten, zoals augmented reality (Kennisnet z.j.). De student bepaalt wat hij wil leren, hoe hij wil leren en wanneer hij wil leren, doordat noch de overheid, noch andere instanties formele kaders hebben vastgesteld. In dit scenario is de docent een medestudent: vaak is hij onderzoeker of werkzaam in het bedrijfsleven als manager of adviseur. Samen met de student ontwikkelt de docent nieuwe kennis en concepten en draagt hij bij aan de ontwikkeling van de maatschappij. Maatschappelijke ontwikkelingen motiveren de student: hij wil erbij horen. Technologie is een onderdeel van zijn leven en hij zet die in voor eigen ontwikkeling, voor het delen van informatie en voor het creëren van kennis. Hij is intrinsiek gemotiveerd en kan worden beschouwd als een co-creator van de maatschappij waarin hij leeft. Er zijn geen formele toetsen of diploma’s. De leerling houdt zijn kennis- en advancedskillsvaardigheden bij met de Leren 2030-app, doordat hij deelneemt aan verschillende projecten, community’s en leerkringen. Indien de student al een baan heeft of zijn baan is kwijtgeraakt door bijvoorbeeld robotisering, is informeel leren een optie om zichzelf bij of om te scholen. De domeinen en sectoren waarin de student vaardigheden opdoet overlappen bovendien.



Scenario 4
informeel leren absolutisme
Scenarionaam: Roaming model

Het is januari 2030 en de Nationale Commissie voor Leren en Diplomawaardering heeft het druk met invoeren van nieuwe regels omtrent curricula in het hoger onderwijs. De  Nationale Commissie is onderdeel van de United Countries for  A Better Future opgesteld om toezicht te houden op de inhoud van curriculum in hbo instellingen in meerdere landen. In dit scenario gaat de student naar hoger onderwijs pas nadat hij alle andere voorafgaande onderwijsniveaus met een diploma heeft afgerond. Hij volgt een strak onderwijs curriculum vergelijkbaar in alle landen waar de Commissie toezicht houdt. De studievakken in het programma zijn door de lokale overheid bepaald in samenwerking met de Nationale Commissie. De student wordt individueel beoordeeld en moet op eigen kracht de opdrachten maken. Concurrentie tussen de leerlingen is hoog. De intervisie met de mede-lerende is bedoeld als manier om de lerende te profileren en zijn unieke kwaliteiten te benadrukken. Onderdeel van zijn profilering is het ook investeren in kwalificaties en vaardigheden die hij kan verwen in zijn vrije tijd. De lerende kan kennis en vaardigheden ontwikkelen buiten zijn curriculum op de National Open Onderwijs Academie (NOOA). De informele resultaten van deze opleidingen die de lerende doet in zijn vrije tijd worden opgevangen door een big data system. Door middel van big data verzameling wordt er gesignaleerd waar de talenten van een lerende liggen, binnen en buiten zijn vak/onderwijsgebied.
De rol van de docent is voornamelijk de lerende tecoachen (Onderwijs 2032) in zijn leerproces in de informele omgeving. Via een open platform van de NOOA en verzamelen van big data kan de docent-coach signalen opvangen over resultaten die een indicatie geven van de andere talenten van de lerende. Op basis hiervan kan er een signaal gestuurd worden naar de lerende, vervolgd door een gesprek om te bepalen of er behoefte is aan diep learning of eventueel verdere specialisatie.
Onder de monitoring van de coach van het platform van de NOOA, bouwt iedere lerende een online portfolio als gepersonaliseerd kwalificatieprofiel. Dit gepersonaliseerd kwalificatieprofiel is verschillend  in elk van de  landen van de Countries for a Better Future. De lerende beschikt straks dus van extra inzetbaarheid en mobiliteit op de internationale arbeidsmarkt waar de Countries zijn aangesloten.
De landen erkennen elkaars NOOA platform en gepersonaliseerde trajectendiploma’s en certificeringen.  De NOOA Platform wordt op kwaliteit gemonitord door een departement van de Nationale Commissie.
Naast een standaardisering van kennis en vaardigheden bouwt de lerende een gepersonaliseerd portfolio op. Bovendien, is de lerende vrij te bepalen welke vaardigheden hij wil ontwikkelen op de NOOA platform.
Literatuur
Bouwen, G. (2014). De nieuwe school in 2030: Hoe maken wen leren en werken aantrekkelijk?. Brussel, België: Koning Boudewijn Stichting.
OECD. (2008). Vormgevende trends binnen het onderwijs. Geraadpleegd van https://www.oecd.org/edu/ceri/42601394.pdf
Onderwijsraad. (z.j.). Leven lang leren. Geraadpleegd van https://www.onderwijsraad.nl/dossiers/een-leven-lang-leren/item135
Platform Onderwijs 2032. (2016). Ons onderwijs 2032. Eindadvies. Geraadpleegd van http://onsonderwijs2032.nl/
Technische Universiteit Eindhoven. (2014, 01 januari). Leren in Eindhoven 2030:visie en roadmap voor de toekomst van educatie. Geraadpleegd van https://pure.tue.nl/ws/files/3873395/762505.pdf
Vereniging Hogescholen. (2015, mei). HBO 2025: Wendbaar en Weerbaar. Geraadpleegd van http://www.vereniginghogescholen.nl/system/knowledge_base/attachments/files/000/000/008/original/hbo2025WendbaarWeerbaar_Strategische_visie_VerenigingHogescholen.pdf?1438000747
Vereniging hogescholen. (2015). Op weg naar aantrekkelijker deeltijdonderwijs. Geraadpleegd van http://www.vereniginghogescholen.nl/
Westera, W. (2012). The Digital Turn: How The Internet Transforms our Existence. Geraadpleegd van http://www.thedigitalturn.co.uk/